Gemeente te Amst. Amst. 1919, 85v., 92-96). Hij had de pen opgenomen, bedroefd omdat beiden van hun vroegere mildheid in het stuk der ‘opneming’ waren teruggekomen, zoodat hij nu hen, die anders alle eer waardig waren, moest tegenspreken. Door verraad is hij te Antwerpen gevat; zijn gevangenschap was zeer hard.
Hij schreef: Een corte Bekentenisse en Grondighe aenwijsinge uyt der H. Schrift dat Godt, Vader, Soon ende Heylighe Gheest een onderscheyden Godt is, ende dat Christus Jesus oock Godt ende mensch is (1577; herdr. Haarl. 1602). Dit is waarschijnlijk kort voor zijne gevangenschap opgesteld. Voorts (zie boven): Een verklaringhe hoe ende in wat manieren de Heere Jesus zijnen jongeren in der afsonderinge macht gegeven heeft .... Eerst in druck uytghegheven anno 1560, 28 Jan; herdr. Haerl. 1618.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 742 v.; Catalogus der werken over de Doopsgezinden en hunne geschiedenis in de bibliotheek der Ver. Dpsg. Gem. te Amsterdam (Amst. 1919), 97; S. Hoekstra, Beginselen en leer der oude Doopsgezinden .... (Amst. 1863), 106, 134, 260 v.; vooral: Bibliotheca Reformatoria Neerlandica X ('s Gravenh. 1914), 23, 23 aant. 3, 34 v., 654.
Knipscheer