Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6
(1924)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1252]
| |
nelis Specx, die om de geloofsvervolging uit Brabant naar Dordrecht was uitgeweken. Van Jacques' jeugd is weinig bekend; alleen weten we, dat hij als jongen het merkwaardige beleg van Ostende (1601-1604) heeft meegemaakt. 22 Dec. 1607 vertrok hij met de vloot van Verhoef naar Indië. Twee van Verhoef's schepen, de ‘Roode Leeuw met Pijlen’ en de ‘Griffioen’ gingen 10 Mei 1609 van Johore naar Japan; op het laatstgenoemde schip was Specx als onderkoopman werkzaam. Begin Juli 1609 kwamen zij te Hirado (Firando) aan, waar, na bekomen toestemming van den ‘Keizer’ van Japan, een factorij werd gebouwd. Na het vertrek der schepen bleef Specx daar als opperhoofd achter; zijn eerste verblijf duurde tot 13 Febr. 1613. Toen vertrok hij naar Bantam, waar J.P. Coen, destijds directeur-generaal van den handel, besprekingen met hem hield. Sept. 1614 was Specx alweer te Hirado terug, waar hij nu tot 1621 als opperhoofd werkzaam bleef. Door een taktvol optreden heeft hij, onder moeilijke omstandigheden, de grondslagen gelegd van den handel der Compagnie in Japan en relatiën met China aangeknoopt. 31 Jan. 1621 kwam commandeur Willem Jansz. met vijf schepen te Hirado aan; hij bracht de benoeming van den onderkoopman Leonardt Camps tot opperhoofd mee. Specx werd naar Batavia ontboden om zich te verantwoorden over het feit, dat hij nimmer een behoorlijke afrekening had overgemaakt. Te Batavia bleken zijn boeken zóó verward, dat het hem onmogelijk was, een rekening en verantwoording op te maken. Desondanks benoemde de regeering hem 3 Mei 1622 tot president van schepenen en 6 Sept. d.a.v. tot raad-extra-ordinair van Indië, nadat de Raad zich ‘van sijn deuchdelijck comportement, ervarentheyt en suffisantie (als in soo een raetspersoon vereyscht wort) ten vollen geinformeert ende verseeckert’ had. In zijn nieuwe positie bleef Specx werkzaam tot hij, in het begin van 1627 naar Nederland vertrok, waarheen hij was opgeroepen. De redenen daartoe vermelden de resoluties niet; waarschijnlijk wenschten Heeren-Bewindhebbers, die een meer intensieven handel op China en Japan voor oogen hadden, daarover met Specx als meest deskundige, persoonlijk te confereeren. 25 Oct. 1628 benoemden Heeren-XVII hem tot Eersten Raad van Indië en 25 Jan. 1629 vertrok hij als admiraal eener vloot van acht schepen, op de ‘Hollandia’ van Tessel naar Indië. Hij was intusschen getrouwd en nam, behalve zijn vrouw, ook haar twee zusters mee. Na een oponthoud aan de Kaap van 24 Juni tot 4 Juli, kwam hij 21 Sept. te Batavia aan. Deze plaats was toen door een mataramsch leger ingesloten (2de beleg), terwijl juist den vorigen dag J.P. Coen overleden was; Specx' eerste ambtelijk optreden bestond in het bijwonen der begrafenis van Coen. In een vergadering van den Raad van Indië op den 24sten koos deze Jacques Specx ‘bij provisie’ tot Coen's opvolger. Ruim een maand later, 1 Nov., braken de Matarammers het beleg op. Specx' verkiezing tot G.G. werd door Heeren-XVII niet bekrachtigd; 5 Sept. 1632 bracht het schip ‘Zutphen’ te Batavia den oud-Bewindhebber Hendrik Brouwer als nieuwe G.G. aan en Specx droeg hem den 7den het bestuur over. De reden hiervan blijkt alweer uit de resoluties niet, maar is waarschijnlijk gelegen in het vermoeden van deelneming aan of begunstiging van particulieren handel. Uit een schrijven van 27 Aug. 1630 blijkt, dat Bewindhebbers toen nog wel van plan waren, zijn benoeming door den Raad van Indië | |
[pagina 1253]
| |
te approbeeren, ‘sulcx het vertrouwen en recompense van sijne lange gedane diensten en ervarentheyt in Indië meriteren’. Specx' driejarig bewind is niet door bijzonder merkwaardige feiten gekenmerkt; het is intusschen verbazingwekkend, wat hij in die drie jaar te Batavia zelf heeft kunnen tot stand brengen; zoowel het kasteel als de stad werden zeer belangrijk verbeterd en uitgebreid. In het bijzonder wist hij hier ook de Chineezen voor zich in te nemen, die hem, kort voor zijn vertrek, een grooten gouden gedenkpenning aanboden, waarop de plattegrond van de stad was afgebeeld. Den 4den Dec. 1632 vertrok Specx, als admiraal eener retourvloot van vijf schepen, naar het vaderland, bracht einde Januari 1633 een bezoek van enkele dagen aan de Tafelbaai, en kwam Juli d.a.v. in Nederland aan. Het jaar van zijn overlijden is niet bekend. Tijdens zijn eerste verblijf in Holland was Specx in 1628 gehuwd met Maria Odilia Buys, kleindochter van den Raadpensionaris Mr. Paulus Buys (I, 519). Uit dit huwelijk werden twee zoons en een dochter geboren, t.w. Jacobus Specx, geb. omstreeks 1632 te Batavia, Johannes Specx en Maria Specx; de beide laatsten zijn in Nederland geboren en gehuwd, en wel Johannes met Anna Maria van Lennep te Utrecht en Maria eveneens te Utrecht met Bartholomeus de Gruyter, heer van Groenenwoude, oud-opperhoofd te Masulipatnam en burgemeester van Utrecht (overl. 1685). 2 Mei 1638 werd Specx voor de tweede maal in ondertrouw opgenomen te 's Gravenhage, met Magdalena Doublet, weduwe van Nicolaas Hanneman, dochter van Philip Jansz. Doublet, ontvanger-generaal der Unie, en van Maria Pieters dochter van der Goes. Uit zijn eerste verblijf in Indië had Specx een buiten huwelijk verwekte dochter, Sara Specx, geboren vermoedelijk in 1615 in Japan. Bij het vertrek van haar vader naar Nederland in 1627, was de vroegrijpe twaalfjarige als ‘staatsjuffer’ toegevoegd aan Coen's echtgenoote, Eva Ment. Op zekeren dag werd zij betrapt op een ongeoorloofde verstandhouding met haar verloofde, den vaandrig der kasteelwacht Cortenhoef. Onder invloed van Coens' hevigen toorn over deze overtreding in zijn eigen huis van de kort te voren door hem uitgevaardigde voorschriften tegen de onzedelijkheid, veroordeelde de Raad van Justitie Cortenhoef tot den dood en Sara tot geeseling; zij moest bovendien de executie van haar verloofde aanzien. Na zijn terugkeer en benoeming tot G.G. weigerde Specx aan het Heilig Avondmaal deel te nemen, tegelijk met de rechters, die dit onmenschelijke vonnis hadden uitgesproken. De Kerkeraad, hierdoor in een uiterst moeilijk parket gebracht, sloot de rechters van de Avondmaalstafel uit, maar kreeg daarover een berisping van het Opperbestuur in Nederland, dat den predikanten het recht ontzegde, zich als ‘directeurs van de conscientie van de Justitie (die Godt de Heere oordeelen sal) te qualificeeren’. Vijf jaar later, in Mei 1632 huwde Sara Specx met den uit de Palts afkomstigen predikant Georgius Candidius, dien zij naar Formosa volgde, waar zij in 1636 overleed. Zie: Valentijn, IV, I, 287-292; de Jonge, Opkomst III en IV passim; Tiele-Heeres, Bouwstoffen II, XXX; Meinsma I, 64-65; F. de Haan, Oud-Batavia I, 91-99 en 115-116; H.T. Colenbrander, Jan P. Coen II, passim en III, 856-858, 902; Oskar Nachod, Die Beziehungen der Nieder- | |
[pagina 1254]
| |
ländischen Ost-indischen Kompagnie zu Japan (Leipzig 1897) 110-180. Stapel |
|