[Someren, Joost van]
SOMEREN (Joost van) of Judocus Somerius, ook Minne genaamd, was Norbertijn der Lieve-Vrouwe-abdij te Middelburg, waar hij 1558/59 deelnam aan de keuze van een abt. Als priester was hij tegenwoordig bij de installatie van den abt-bisschop van Middelburg 29 Oct. en 12 Nov. 1561. 1569/70 werd Jud. Somerius ingesteld als pastoor te Domburg. Vermoedelijk heeft hij na de inneming van Vlissingen door de Geuzen en bij het beleg van Middelburg, toen heel het eiland Walcheren werd afgestroopt en geplunderd, een veilige schuilplaats gezocht in de abdij. Na de overgave der stad moesten alle abdijheeren een toevlucht zoeken in Brabant en werden op hun verzoek aan den landvoogd Requesens, door den abt van Floreffe in de verschillende abdijen der orde geplaatst, 3 Maart 1574. Jacobus Woert van Hoogstraten, diaken, met Judocus Minne, priester, werden in de abdij Drongen onder dak gebracht. Judocus Minne is wel dezelfde als Jud. Somerius. Op de lijst der abdijheeren van 1574 komt geen andere Judocus voor. Toen de abdijheeren 1579 uit Drongen werden verjaagd tijdens het calvinistisch schrikbewind te Gent en in Vlaanderen, begaf de Norbertijn van Drongen, Dionysius Sturtewaeghen, zich veiligheidshalve naar Middelburg, en werd waarschijnlijk gevolgd door de beide middelburgsche abdijheeren. Volgens de lijst der abdijheeren, ingediend 1579 bij de gecommitteerde raden van Zeeland, bevonden zich Joos Minne en Jacob van Hoogstraete ‘niet bij den vijand’. Zij ontvingen dan ook een pensioen van de Staten van Zeeland. De eerste 1579-1581, de tweede tot 1583. Beiden bleven trouw aan het voorvaderlijk geloof.
Na het herstel van de abdij Drongen kwam 7 Juli 1588 Judocus Minne daar weder zijn opneming verzoeken, waar hij 1595 nog in leven was. Jac. v. Hoogstraten was 1595 en nog 1600 werkzaam als pastoor te Selsaete bij Sas van Gent, welke parochie eerst 1570 van Assenede