Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6

[Schoonewal, jonker Jacques Caron de]

SCHOONEWAL (jonker Jacques Caron de), heer van Schoonewal, geb. te Gent, datum onbekend, overl. op Tholen 13 Nov. 1573.

Van zijn vroeger leven is niets bekend; men ontmoet hem het eerstin Sept. 1569 op de vloot der Watergeuzen in Engeland onder admiraal Dolhain, waar hij kapitein is op het jacht ‘de Nachtegael’. Hij keert met de vloot terug naar de hollandsche kust en ligt in Oct. 1569 met zijn schip op de Eems; hij inde soms de rantsoengelden voor Dolhain. Tot 2 Mrt. 1570 blijft hij bij Borkum liggen, is vice-admiraal, en zeilt met oostenwind naar Engeland. In voorjaar 1570 raakte hij door een klacht van een Spanjaard in Dover in de gevangenis; 27 Mei 1570 zit hij nog vast, maar door toedoen van Lumbres en Tseraerts kwam hij 22 Juni 1570 vrij en keerde op zijn schip terug. Juli 1570 is Schoonewal op de vloot van Louis de Bergues te Duymyseren;

[p. 1230]

27 Juli 1570 komen weer klachten over hem in bij de engelsche regeering, 2 Sept. 1570 vraagt de spaansche gezant in Londen aan het Parlement om Schoonewal te straffen wegens roof. Einde Nov. 1570 neemt hij verschillende hollandsche schepen, en brengt den buit naar Wight. Einde Jan. 1571 maakt Schoonewal de omgeving van Wight nog onveilig. Febr. 1571 volgt een aanschrijving van den Geheimen Raad om Schoonewal gevangen te nemen. In Mrt. 1571 wordt hij vermeld onder de kapiteins der Watergeuzen, Aug. 1571 is hij vice-admiraal op de vloot bij de engelsche kust, maar als zoodanig heeft hij niets in te brengen. Toch werd Schoonewal in Sept. 1571 door admiraal Lumbres als zijn opvolger aanbevolen. Toen Lumbres 26 Oct. 1571 de vloot had verlaten, is Schoonewal tijdelijk admiraal geweest, maar moest weldra het veld ruimen voor den graaf van der Marck. Nov. 1571 is hij bij Sandwich en noemt zich admiraal der Watergeuzen. Jan. 1572 neemt hij weer schepen bij Wight, Febr. 1572 plundert hij daar nog; de engelsche regeering beveelt opnieuw zijn aanhouding, maar einde Febr. 1572 wijkt hij naar zee uit. 1 Apr. 1572 is hij bij de inneming van den Briel. 13 Nov. 1573 sneuvelt hij voor Tholen, bij een mislukten aanslag der Watergeuzen op die stad.

Zie: van Groningen, Gesch. der Watergeuzen, 129, 304; Blok, De Waterg. in Engeland, 247, 256, 258; Groen van Prinsterer, Archives, III, 376; Altmeyer, Gueux de Mer, 20, 144; Franz, Ostfriesland und die Niederl. 106, 130, 133, 210, 229; van Someren, Corr. de J. de Wesenbeke, 40, 41, 195; van Vloten, Nederl. Volksopst. (1858) I, 290, 325; Fruin, Verspr. Geschr. II, 180, 208; van Vloten, Friesche Briefw. in Vrije Fries, 18, 403; Colección de Doc. Ined. 90, 526; Collection of State Papers, Privy Council, VIII, 65, Spanish Papers, 1568-1579, 249, 253, 285, 347, Foreign Series, Elisabeth, 1569-1571, 256, 1572-1574, 42, Domestic Series, 1547-1580, 434; Kervyn, Relations Politiques V, 591, 681, 705, VI, 322.

Vogels