Eerst schilderde hij genrestukken en teekende boekillustraties, later pas gaf hij de historieschilderijen, waardoor hij bekend is geworden. Schmidt Crans en van Trigt onderwierpen geregeld hun schilderwerk aan zijn oordeel; Josef Israels bewonderde hem later zeer. Zijn nagelaten werken werden verkocht 15 Maart 1859; hij illustreerde Mengelingen van 1837, 38 en 40.
Schilderijen van zijn hand bevinden zich te Amsterdam, Sted. Museum: Maria Magdalena aan de voeten van het kruis, Zalig zijn de reinen van harte; Amsterdam, Mus. Fodor: Christus consolator, Grieksche bannelingen; Rotterdam, Mus. Boymans: graaf Eberhard van Wurtemberg en zijn zoon Ulrich (2 stuks), twee kinderkopjes; Dordrecht, Scheffer Museum: Christus op den Olijfberg, Jos. Reynolds, Turk, de klachten der aarde die in den hemel troost vinden, Christus consolator, Euterpe; Haarlem, Teyler's Museum: godsdienstoefening in Noorwegen; Londen, Nat. Gallery: Robert Dolland, S. Augustinus en S. Monica; Londen, Wallace collection: Margaretha aan de bron, Paolo en Francesca; Parijs, Louvre: Mlle de Fauveau; Grenoble, Museum: Hersent; Parijs, Luxembourg: Wittekind onderwerpt zich; Kasteel Coppet: Albert de Broglie.
Teekeningen van zijn hand bevinden zich in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam: rijke dame vertrekt uit de woning van een arm gezin, drie engeltjes; Dordrecht, Scheffer Museum: het sterfbed van Monica, Christus consolator, drie Maria's, Christus op den Olijfberg, heilige vrouwen bij het graf, sterfbed van den H. Lodewijk; Amsterdam, Museum Fodor: Faust en Margaretha (2 stuks).
Steendrukken van zijn hand zijn o.a. illustraties als ‘la declaration’, ‘le souvenir d'un soldat’, ‘Allons’, ‘le jeune malade’, ‘l'antiquaire’, ‘le vieux patre’, ‘la convalescence d'une mère’, ‘Morton’, en uit l' Artiste ‘Si jeune!’.
Naar hem maakten prenten: Allgeyer, Blangrand, Bernardi, Blanchard d.J., Calamatta, H.W. Couwenberg, Caron, Chenay, Chevron, Clement, Coer, Dupont, Alph. François, Ch. François, Garnier, Alf. Johannot, Tony Johannot, Keller, N. Lecomte, Leroux, Levasseur, Louis, Mandel, H.Ch. Müller, Rousseaux, S. Eve, Ed. Schuler, Thevenin, S.W. Reynolds, A.F. Girard, Othon A. Maurin, R.A. Torlet, Ruhierre, Wolf, E. Corr, W.v. Senus, D.J. Sluyter, A. Allebé, W.F. Wehmeyer, A.C. Nunnink, A.P. Felix, F.B. Waanders, Ph.H. Eichens, J.C. Elink Sterck, C. Curtens, Bellay, F.H. Weissenbruch, J.C. d'Arnaud Gerkens, F.H. Weissenburch, Prevost, P.W.M. Trap, le Rat, Tavernier, Curtenuzs, Bentinck, Leclerc, L. Flameng.
Zijn portret is geschilderd door J.B. Scheffer, geteekend door L. Chantal en in prent gebracht o.a. door M. Alophe, H. Dupont, C.C.A. Last, E. Lassalle en P.W.M. Trap.
Zie: G.H. Marius, De hollandsche schilderkunst in de 19e eeuw, 2e druk ('s Gravenhage 1920) 30, 32, 33-40, 48, 115, 117, 236, 261, 278; C. Immerzeel, De Levens en werken der holl. en vl. kunstschilders (Amsterdam 1843) III, 62; G.K. Nagler, Neues allgem. Künstlerlexikon (München 1835-52) XV, 161; C. Kramm, De Levens en werken der holl. en vl. kunstschilders (Amsterdam 1857-64) V, 1458, sup. 133; Revue universelle des arts 1858, VII, 455; L'Art 1876, V, 24; Gazette des Beaux Arts, 1859, etc.; Ch. Blanc, Manuel de l'amateur d'estampes (Paris 1854-90) 439; A.v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon II, 570; L. Viardot in Gaz. d.B. Arts, 1859, I, 129; Ph. Burty in