[Rijsen, Katharina van]
RIJSEN (Katharina van), jongste van de drie zusters, die te Diepenveen nonnen zijn geweest. Zij werd daar, zeer jong nog, 26 Juni 1418, ingekleed en stierf, ter prooi aan hevige benauwdheden, 14 Dec. 1427.
Tot de levenswoorden, welke zij ter zelfbeproeving dikwijls overdacht, behoorden: ‘Mynne dat swijgen, sueke enycheit (d.i. eenzaamheid), vlie toenberheit (d.i. maak geen vertoon), verkiese sympelheit ende waerheit’ en ‘Niemant en is sekerlic apenbaer dan die gerne verborgen is’ (Thom. à Kempis, De imitatione Christi, lib. I, cap. 20: ‘Nemo secure apparet nisi qui libenter latet’). Gelijk van haar zuster Dymme is ook van Katharina een ‘goed punt’ als testament bewaard gebleven, te weten: ‘Ik heb altoos mijn best gedaan een ander en mijzelve in vrede te houden’.
Zie: mijn uitg. van ‘Handschr. D’, 168, 237-239; Kühler, a.w., register.
Brinkerink