[Rorik]
RORIK, broeder van den deenschen vorst Harald II, neemt deel aan de noorsche plundertochten in Friesland 834/9; misschien reeds door Lodewijk den Vrome, zeker met zijn broeder door keizer Lotharius I (841) met Walcheren en Dorestad beleend, later met dezen in onmin, als verrader gevangen maar naar Lodewijk den Duitscher gevlucht en tot 850 in Saksen gevestigd, valt dan weder Friesland binnen en wordt opnieuw met Dorestad en naburige graafschappen beleend. Hij tracht 855 met zijn neef Godfried in Denemarken heerschappij te verwerven, keert daarna terug en verovert een groot deel van Friesland, in 857 westelijk Jutland, keert 861 weder in Friesland terug en is, hoewel thans Christen, betrokken bij een grooten tocht naar den Rijn en andere Norentochten. 870 is hij nog in het bezit zijner friesche leenen, thans als vazal van Karel den Kale. Hij moet vóór 882 gestorven zijn, misschien 876.
Vgl. over hem: Vogel, Die Normannen, passim, vooral 406; de Vries, Wikingen, passim.
Blok