[Roobol, Cornelis Geerlofsz.]
ROOBOL (Cornelis Geerlofsz.), geb. te Delft, datum onbekend, overl. bij Haarlem Juni 1572.
Het eerst ontmoet men hem in Mei 1568 in het leger van graaf Lodewijk, toen deze een inval deed in Groningerland. 21 Juli 1568 ontkwam hij aan de nederlaag bij Jemmingen en vluchtte naar Emden. In voorjaar 1569 behoorde Roobol tot de eerste Watergeuzen, die een kaperbrief ontvingen van den Prins van Oranje. In Mrt. 1571 wordt hij vermeld bij de kapiteins; begin Mrt. 1571 doet hij een landing bij Schellingwoude, wordt weldra benoemd tot luitenant van Bloys van Treslong en zeilt naar Yarmouth om een schip te halen. Bij zijn terugkomst plundert hij in Oostfriesland, vervolgens doet hij een kruistocht langs de kusten van Frankrijk en Noorwegen en komt 17 Juni 1571 in Emden terug. Hij is admiraal op de vloot voor Emden en heeft als admiraalsschip een geroofden emdenschen koopvaarder. 23 Juni 1571 wordt de vloot der Watergeuzen in de haven van Emden door de vloot van Boschuizen verslagen, maar Roobol ontkomt. Juli 1571 is hij luitenant van den graaf van der Marck; in Sept. rooft hij bij de oostfriesche kust. Zijn vrouw, die in Emden woonde, verkocht daar den buit. 8 Oct. 1571 verkoopt hij bij het eiland Just zijn roof. Tijdens een hevig onweder verliest hij zijn schip; hij wil nu over land naar Munster trekken, maar wordt in Eilsum gevangen genomen en ter dood veroordeeld. Op 14 Oct. 1571 gelukt het hem te ontkomen en zich weer bij de Watergeuzen te voegen; hij zou anders op 17 Oct. gevonnist zijn. 28 Dec. 1571 zeilt hij uit de oostfriesche wateren weg, 2 Jan. 1572 vraagt graaf Edzard om schadevergoeding. 23 Jan. 1572 is hij bij Terschelling zonder schip en gaat naar Engeland. Einde Mrt. 1572 is Roobol in Dover, 1 Apr. 1572 bij de verovering van den Briel. In Apr. 1572 doet hij plundertochten in Zuid-Holland. Hij is dapper en voortvarend, maar ruw, en doet niets liever dan plunderen. 16 Mei 1572 is hij door Alva verbannen, beschuldigd in la Rochelle een schip te hebben uitgerust. Later ligt hij met zijn vendel in Spaarndam; in een gevecht tegen de Spanjaarden bij
Haarlem wordt hij gevangen genomen en gevonnist.
Zie: Franz, Ostfriesland und die Niederl., 103, 207, 208, 224, 227; Wagenaar, VI, 308; van Vloten, Nederl. Volksopst. (1858) I, 163, 191, 192, 325, 326; Altmeyer, Gueux de Mer, 61, 113; Bor I, 340; Smit, Den Haag in den Geuzentijd 152; van Groningen, Gesch. der Watergeuzen, 129, 281, 284; Marcus, Sententiën, 243; Hagedorn, Ostfr. Handel 296-303; Defensionales, 116, 119.
Vogels