Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6

[Quisthout, Wilhelmus]

QUISTHOUT (Wilhelmus), Norbertijner-abt der abdij Mariënweerd te Beest bij Kuilenburg, werd geboren te Vilvoorden bij Brussel omstr. 1635, overleed waarschijnlijk 1680. Hij had 1660 zijn plechtige geloften afgelegd in de abdij van Berne, die na 1648, toen al hare bezittingen in de Nederlanden in beslag genomen waren, te Vilvoorden was gevestigd. 1661 reeds werd W. Quisthout priester gewijd. 25 Jan. 1662 was hij nog te Leuven, waar hij zijne studiën volbracht. 1663 was hij aangesteld tot assistent te Bokhoven en 1665 tot pastoor te Berlicum, N. Br. Vier jaar later keerde hij als pastoor naar het veiliger Bokhoven weer. Toen de legers van Lodewijk XIV zegevierend de Republiek binnentrokken, achtte men de gelegenheid gunstig om de abdij Mariënweerd te herstellen en de verbeurdverklaarde eigendommen in bezit te krijgen. De pogingen daartoe in het werk gesteld hadden ten gevolge, dat Wilhelmus Quisthout 1672 tot abt van Mariënweerd werd benoemd door den koning en door den generaal-abt van Premonstreit werd bevestigd. Hij verkreeg een kerk en huis te Zalt-Bommel en, met zijn medebroeder Cornelius Grinsven, drie novicen en een broeder-novice, begon hij het klooster. Hij riep bij brief de hulp

[p. 1158]

der brabantsche abdijen in, om hem door gelden te steunen, omdat het zoo moeilijk was de inkomsten der abdij in bezit te nemen. 2 Febr. 1673 stelde hij, als patroon der kerk te Mill, N. Br., daar een pastoor aan. 12 Dec. 1674 was hij nog aldaar aanwezig bij de verpachting der tienden. De terugkeer der Franschen en het herstel bij den vrede der zaken in de Republiek als te voren maakte aan het bestaan van Mariënweerd voorgoed een einde. Wilhelmus Quisthout verdwijnt van het tooneel. In ons land zal hij niet meer veilig geweest zijn. Waar of wanneer hij overleed is niet zeker bekend, waarschijnlijk 1 Mei 1680.

Zie: Archief aartsb. Utrecht XV (1887), 256-266; Schutjes, Gesch. bisdom 's Hertogenbosch I, 389, III, 255, 307.

Fruytier