Jan Quisthout, bij hun afscheid trakteerden ‘die hier quamen nemen orlof en groote chiere maeckten’ (Navorscher 1882, 62-73). Toen de reizigers 24 Juni 1485 op het kasteel te Zuiddorpe weergekeerd waren, bood de stad Hulst zijn erfschout, heer Joost van Ghistele, een maaltijd aan ‘tot zinne blide willecomme’ ook werd een ‘ghelage verteert by her Jan Quisthout, die met her Joosse van G. ridder uten heleghen lande commen was’.
Schayens, Messager des sciences hist. IV (1836), 1-30, Biogr. Nation., J. de Saint Genois, Les voyageurs Belges I, 157 noemen, steunend op de uitgave van v.d. Keere, verkeerd als kapelaan van J. van Ghistele, Ambroise Zeebout. Deze priester bracht de aanteekeningen van J. van Ghistele in orde en maakte daarvan een geheel.
Na de volbrachte reis is van J. Quisthout niets meer bekend. 1489 was G. van Steenlant pastoor te Pauluspolder.
Zie: van der Haeghen, Bibl. Belg. I, serie X, g. 75; Archief aartsbisdom Utrecht XXXV (1909), 232-238.
Fruytier