hoogeschool ingeschreven. Hij bediende de doopsgezinde gemeente van Hindeloopen en later van Dokkum. In laatstgenoemde plaats kwam hij 10 Sept. 1772 en verliet die plotseling 12 April 1787, hetgeen niet onwaarschijnlijk met politieke gevoelens in verband stond. Waar hij verder heeft gewoond, waar en wanneer hij is overleden, heeft men nog niet kunnen opsporen. De voornaam zijner vrouw was Anna. Twee van zijn zoons hebben in de theologie gestudeerd. De oudste Hidde Wibius, geb. 1769 te Hindeloopen was doopsgezind predikant eerst van Crefeld, later van Goch, Kleef, en Emmerik; in 1853 is hij te Goch overleden. De andere zoon, Johannes Aeschinus, was predikant van de Doopsgezinde gemeente te Grouw. Hij werd geboren in 1779 te Dokkum en stierf te Grouw in 1859.
De vader Feike had een vruchtbare pen. Zijn grootste verdienste ligt in zijn friesch litterair werk. In het tijdperk van het Middel-Friesch (van Gijsbert-Japiks tot Wassenbergh) neemt hij met zijn bevallige geschriften een cereplaats in de friesch-nationale letterkunde in. Hij schreef: Di Burkerij of it Boere bedrief, verdeeld ijn fjouwer tiden fen it jier. By eltsjoer brocht troch ien boere zoon. Hij gaf dit boekje zelf in 1778 uit, terwijl H. Groenia zijn compagnon was als uitgever. Verder gaf hij ter gelegenheid van het stadhouderlijk bezoek: De Reis fen Maike Jackeles fen Hallum nei Ljouwert om it ynheljin fenne Prins to sjen, 1778. Het is nog niet uitgemaakt of hij ook de schrijver is van het friesche tooneelstuk 't Jonge Lieuw Boosk plezierspul yn 5 bidrieuwen beskreun, for de laefhebbers fin 't booskjen (Ljouwert 1778), en of hij de vertaler is van De Tankbre Boerezoon trog Johan Jacob Engel ynt Heegduitsk forhelle en mey foroaring yn 34 tonneelen op 't Friesch Boers fortolke (Ljouwert 1778), maar onwaarschijnlijk is dit niet. In het staatsresolutieboek der Staten van Friesland komt onder de octrooien een request voor van Feico van der Ploeg, leeraar der doopsgezinden en boekverkooper te Dokkum, inhoudende de mededeeling, dat hij ‘ter onderwijsinge van de Vriesche Jeugd in het leesen, schrijven en spreeken van hunne Moederspraaken met een en ander goed vriend getragt heeft de eerste en eenvoudigste beginselen derselve op eene verstaanbare wijse op het papier te stellen en door den druk gemeen te maaken, sig verseekert houdende, dat deese handleiding, van welke een exemplaar aan Hun Ed. Mag. eerbiedig presenteert geschikt is om iemant met weinig aangewende moeite kennis van de Nederlantsche spraaken te doen verkrijgen.’ Hij verzoekt privilige voor den tijd van 15 jaar van dit werkje: Eenvoudige gronden der Nederduitsche
spraak- en digtkunst of nieuw volkomen ABC boek te mogen drukken, uitgeven en verkoopen. Dat verzoek werd bij resolutie van 28 Febr. 1774 toegestaan en het nadrukken bij poene van 25 gouden Friesche rijders verboden.
Ook gaf hij uit een bundel kindergedichtjes, getiteld: Zeven en veertig gedichtjes voor de jeugd; om ze te vermaaken; ter beschaving van 't verstand; ter verbetering van 't hart en over het nut van den godsdienst (Leeuw. 1778) en met een vers opgedragen aan baron G.F. thoe Schwartzenberg. Een werkje van kerkelijken aard, dat hij samenstelde, heet: De kerkelijke bestelling behorende tot den openbaaren godsdienst onder de Doopsgezinden of Mennoniten in Vrieslant tot het jaar 1775 (Leeuw. z.j.).
Wumkes