[Penninx, Willem]
PENNINX (Willem), factor van de helmondsche rederijkerskamer ‘de Vlasbloem’. In 1620 nam de Kamer deel aan een landjuweel te Mechelen. Zij werd bekroond voor ‘den kloeksten regel’ met den eersten prijs en voor het beste liedeken. De dichter verborg zich achter de zinspreuk: ‘Bewaer den Penningk’ en ‘Sudore et labore Pennings’. Deze gedichten zijn in 1621 te Mechelen verschenen in den bundel: De Schadtkiste der Philosophen ende poëten (blz. 214-219). Een twintigtal jaren later komt de naam van Willem Penninx in de kerkrekeningen meermalen voor. Hij schijnt toen orgeltrapper te zijn geweest. Mogelijk is hij identiek met Guilhelmus Martini Penninx, die gehuwd was met Anna, en 6 Oct. 1539 een kind te Helmond liet doopen.
Zie: Hermans, De rederijkers in Noord-Brabant 308, 313; J. Heeren, Biogr. Wdb. van Helmond, 157.
Heeren