ris, II, 558). Willem van O. was toen nog geen ridder; hij komt voor het eerst als zoodanig voor 30 Sept. 1337 (v. Mieris II, 597) en zal dit mogelijk geworden zijn toen Willem IV aan de regeering kwam. Ook bij dezen vorst stond W.v.O. in groote achting. Den 15. Maart 1341 gaf graaf Willem aan ‘zijn meester’ W.v.O., ridder van zijn herberge, om gedane en nog te verrichten diensten, en aan vrouwe Dirck Claesse, zijn echtgenoote, wie van beiden langer leeft, in rechten leene al zulk land als de graaf aanbestorven was van Dirck Barthout, liggende in Haagambacht (Reg. E.L. 32, fol. 29), nadat hij 10 Dec. 1339 al een blijk van genegenheid aan denzelfden, op gelijke voorwaarden had geschonken, t.w. 50 pond hollandsch 's jaars, gevestigd op de tienden te Hazerswoude (Reg. E.L. 32, fol. 25 vo.). Na den dood van Willem IV in dienst van Margaretha gebleven, werd hij door deze vorstin tot leidsman en raad aan haar zoon Willem toegevoegd. Hij bezegelde het verdrag, waarbij de moeder deze gewesten aan haar zoon overdroeg, 5 Jan. en 25 Maart 1348 (van Mieris, II, 745). Ook bij dezen laatsten stond W.v.O. aanvankelijk in hooge eere en werd hij gerekend onder ‘onse trouwe luyden’. Het laatst wordt hij zoo genoemd in een brief van 7 Sept. 1349 (van Mieris,
II, 765). Kort daarop is hij wegens zijn gehechtheid aan Margaretha in ongenade gevallen en toen hij openlijk voor haar tegen Willem partij
koos, werd hij door den laatsten met al zijn partijgenooten gebannen, 23 Mei 1350 (v. Mieris, II, 778). Dat zou wel herroepen worden, maar inmiddels stierf hij. Volgens S.v. Leeuwen, Bat. Ill., overleed hij in 1352 en werd hij te Haarlem in het pand der Predikheeren begraven. In het Familiealbum de Vlaming van Outshoorn is aangeteekend, dat hij 2 April 1352 is overleden. Hij komt dan ook niet voor onder de ridders die over den zoen staan tusschen Margaretha en Jan van Arkel, 24 Juli 1352 (v. Mieris, II, 810) en 12 Nov. 1352 beveelt Willem V Gerrit van Egmond het slot Rijnenburg te gaan bewonen en het voor den graaf te bewaren (a.w. 815).
Daar Willem van Outshoorn geen mannelijke nakomelingen naliet, vervielen zijn goederen aan de grafelijkheid. Van Gouthoeven geeft geen kinderen van hem op; wel S.v. Leeuwen, die hem een Jacob tot zoon geeft. Doch dit zal een genealogische falsificatie zijn, uitgedacht om de latere familie de Vlaming van Outshoorn uit den ouden stam der van Outshoorn's te laten spruiten.
Zie nog: Leidsch Jaarboekje 1910, 46; Amsterdamsch Jaarboekje 1891, 107.
Regt