[Outshoorn, Dirk van (1)]
OUTSHOORN (Dirk van) (1), geb. omstr. 1275, waarsch. in 1328 overleden; zoon van Willem (1), die volgt. Hij is ongetwijfeld dezelfde als Diderick van Antsoerne (een foutieve lezing voor Autsof Outsoerne), die 5 Aug. 1301 den graaf van Holland betuigt, dat Aalbrecht van den Bossche het land, genoemd ‘de Borch’ te Zwaedenburgerdam, den graaf zal opdragen en dat hij, Diderick, er borg voor blijft (F.v. Mieris, Groot Charterboek II, 20). ‘Dierc van Oesthoorn’, ridder, bewijst 11 Aug. 1305 met alle andere ridders zijn edeldom voor graaf Willem en is daardoor vrij van tol- en vaargeld (v. Mieris, a.w. II, 48 en 49; de laatste brief heeft ook ‘Dirck van Oosthoorn’). Hij was heer van Oudshoorn en Aarlanderveen; het verlij is wel niet te vinden, maar Dinsdag na St. Lucasdag (10 October) 1321 draagt hij deze ambachten op aan Willem, graaf van Henegouwen, ten einde de graaf er Dirks zoon Willem (2) mee zou verlijen, of bij diens overlijden zijn anderen zoon Dieric (2) (Reg. E.l. II, fol. 19, Rijksarchief). Reden hiervan was waarschijnlijk dat Dirk van Outshoorn destijds baljuw en slotvoogd op het kasteel te Medemblik was geworden. Hij was dit met stelligheid in 1324 en verkreeg 5 Maart van dat jaar als zoodanig de visscherij van Bomenmeer, benevens 3 pond hollandsch en een paar kleedingstukken ten behoeve van zijn kapelaan, zoo hij er een op den burcht te Medemblik hield (van Mieris, a.w. II, 336). Mogelijk houdt hiermee verband, dat graaf Willem 8 Sept. 1337 aan Vader Jan, die knecht was van heer D.v.O., tot zijnen lijve dertig schellingen 's jaars tot een rok geeft, te betalen door den baljuw van Rijnland. (Reg. E.L. 32, fol. 21, R.A.). Simon van Leeuwen (in Batavia
Illustrata) laat dit ambt door Dirk (2), den zoon, bekleeden. Het zal wel een vergissing zijn, want als slotvoogd van Medemblik werd steeds een der aanzienlijke edelen gekozen; de zoon kon daar moeilijk toe gerekend worden. De vader laat zijn schoonzoon van Santhorst op zijn slot wonen en de zoon is bijna geregeld in Oudshoorn en Aarlanderveen en treedt daarbuiten maar weinig op den voorgrond. Blijkens het huwelijk van zijn dochter Machteld was de oude Dirk een rijk man; wellicht overleed hij korten tijd later (1328?), maar zeker niet in 1325, zooals Bat. Illustrata, bl. 1045 opgeeft.
Zijn vrouw wordt nergens bij name genoemd; hij won bij haar o.a.: Machteld van O. Deze huwde, nog zeer jong zijnde, met een tamelijk berooid edelman, Heynric van Santhorst. Althans in de huwelijksche voorwaarden harentwege door haar vader gemaakt op Woensdag na St. Gregoriusdag 1326 = 18 Maart 1327 met de bloedverwanten van haar bruidegom, werd bepaald dat zij nog 4 jaren na haar huwelijk met haar man op haar vaders slot zou blijven wonen, terwijl haar vader de voor dien tijd zeer aanzienlijke som van 400 pond ten behoeve van de schulden van haar man moest betalen (Reg. E.L. 1 fol. 57, R.A.; van Mieris, a.w. op 19 Maart 1326, deel II, 382, 383). Deze Heynrick