hersteld in zijn waardigheid. In 1573 werd hij als burgemeester afgezonden door den Raad van Amsterdam om bij don Frederik genade te pleiten voor de inwoners van het belegerde Haarlem. Bij de ‘alteratie’ van Amsterdam, op 26 Mei 1578 werd Occo, met de andere magistraten en de priesters, in open schuiten uit de stad gezet. Hij is toen te Calcar gaan wonen met zijn gezin, waar ook zijn zwager Cornelis Jacobsz. Brouwer, genaamd Bam (kol. 213), evenals hij verdreven, zich heeft nedergezet. In de St. Nicolaas-kerk aldaar hangt nog het huisaltaartje van Sijbrand Occo met de portretten van hem en zijne vrouw, geschilderd in 1559, hij Aetatis suae 45, zij Out 38. Hij bezat een rijke bibliotheek, afkomstig van zijn vader en vermeerderd met de boeken van Jacob Joosten, zijn neef, den pater van het Ursulinenklooster te Amsterdam.
Zijn portret, naar de genoemde schilderij te Calcar, door A.J. Derkinderen in Amsterd. Jaarboekje van de Roever, jg. 1890; een ander portret door een onbekend schilder is in de verzameling van baron Heereman van Zuydwijck op kasteel Surenburg bij Rheine (Westf.).
Zie: B.J.M. de Bont, Het geslacht Occo (Amst. 1893); S. Opmeer, Nederl. Cath. Martelaarsboek (Antw. 1700) II, 194.
Sterck