Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6

[Nyvenheim, Godart van (3)]

NYVENHEIM (Godart van) (3), overl. 27 Dec. 1508, zoon van Jan (2) en Gertrudis Rosen, werd 14 Juli 1474 door Jan Sonoy, stadhouder van leenen voor den hertog van Bourgondië, als hertog van Gelder en Zutphen met Wylre beleend. Den 25sten Mei 1485 verklaren, volgens een schepenbrief te Venlo, Elbert en Godart van Nyvenheim gebroeders, schuldig te zijn aan Jan van Holtmolen, natuurlijken zoon, genaamd Paep,

[p. 1072]

en zijne echtgenoote Elisabeth, eene som van 50 rijnsche guldens ieder van 20 witte stuivers. Den 5den Juni 1487 verkocht Margaretha Spee haren lijftocht van den hof Hulsfoirt aan haar kleinkind Godart (3) van Nyvenheim. Donderdags na St. Agatha 1491 (10 Febr.) werden de huwelijksvoorwaarden opgesteld tusschen Godart (3) v.N. en Catharina Vinck, dochter van Arnt Vinck en Margaretha van Besel genaamd van Reyde. Den 24sten Januari 1492 werd Catharina Vinck door Adolf, graaf van Nassau enz., stadhouder van leenen in Gelder en Zutphen, met den lijftocht van Wylre beleend. Den 6den April 1493 werd er een overeenkomst gesloten tusschen Godart en Nicolaas van N. om een einde te maken aan hun geschil omtrent de erfgoederen. Den 20sten Dec. 1494 kreeg Godart van Jan van Gelder, ambtman te Kriekenbeek en Erkelenz, kwijtschelding voor den te Tegelen op Wilhemken van Belfelt gepleegden manslag. Den 3den Juni 1503 verklaarde Johan van Holtmolen, bastaard, voldaan te zijn voor een kapitaal en achterstallige renten door Godart van N. voor eene som van 62 rijnsche gulden, die Elbert v.N. van hem geleend had. Den 28sten Mei 1506 berichtte Hendrik van Holthuysen, richter te Goch, aan Godart van N., dat Coenraad Hoeyck, burger aldaar, beslag had gelegd op de goederen van wijlen zijn broeder Elbert v.N. wegens 84 gulden geleend geld en voor hem betaalde schulden. Den 16den Maart 1507 verklaarden Godart v.N. en Catharina Vinck, dat zij Godart Vinck en Cornelia Spee, hun zwager, broeder en nicht, uit de inkomsten van Wylre schadeloos zouden houden voor de 600 gulden, waarmede zij hun erfdeel belast hadden ten behoeve van Godart, toen hij gevangen was (waarschijnlijk wegens den manslag). Den 23sten Febr. 1509 verklaarde Catharina Vinck voor de schepenen van Venlo, Godart Bugell en Willem van Oeijen, dat haar echtgenoot Godart (3) van Nyvenheim 27 December 1508 overleden was, en bewilligde dat Godart Vinck, haar broeder, het geheele leengoed Wylre aanhield, zoowel wegens haren lijftocht, als ook wegens verschrijvingen aan hem en zijne echtgenoote Cornelia van Spee door haar echtgenoot gedaan. Godart Vinck werd 17 Maart 1509 ten behoeve zijner zuster Catharina beleend met haren lijftocht aan het leengoed Wylre.

Zie over hem: Maasgouw 1895, blz. 55, 59, 62; Stadsarchief van Venlo no. 1874, 75, 80, 82, 83, 84, 86, 87, 90, 95, 96, 97; over zijne weduwe Maasgouw 1895, blz. 63; Stadsarchief van Venlo no. 1898, 99, 1900, 1902.

Verzijl