[Nyvenheim, Godart van (2)]
NYVENHEIM (Godart van) (2), overl. 1435, zoon van Godart (1) en Catharina van Wylre, wordt vermeld in 1430; den Maandag na St. Servaas (15 Mei) verklaarden voor Johan Spede Sybertszoon en Johan Spede Hendrikszoon, mannen van leen van den hertog van Gelder, Catharina, weduwe van Nyvenheim, Johan v.N., pastoor te Kaldenkirchen, Willem en Gerard van N. gebroeders, ten gunste van Godart van N. en zijne echtgenoote Margaretha afstand te doen van het goed Wylre en dat van ‘ingen Hulshorst’, waarvan zij gezamenlijk leendragers zijn.
Hij was gehuwd met Margaretha Spee, welke als weduwe 28 Juni 1435 een overeenkomst sloot met den magistraat van Venlo. Voor hare kinderen traden op Johan van Nyvenheim, pastoor te Kaldenkirchen, Goossen Spee van Langevelt, vader van Margaretha, en Sander en Godart Spee, haar ooms, waarbij de stad volgens schatting van scheidsrechters aan Margaretha zal betalen 17 Arnoldsgulden voor het op last der stad op hare goederen aan de Wylrebeek afgekapte hout.
Margaretha Spee was vóór 20 Januari 1443 hertrouwd met Dirk van Tegelen, want toen werd tusschen hen als echtelieden eenerzijds en Jan en Goswinus van Nyvenheim, gebroeders anderzijds, een overeenkomst getroffen. Dirk van T. en zijne echtgenoote hebben en behouden Hulsfoirthof met al zijn toebehoor, zoolang zij leven zal en niet langer, Johan en Goswinus v.N. gebroeders het huis Wylre met hoeve, molen en erve.
Uit het huwelijk van Godart (2) en Margaretha sproten: Johan (2), die volgt, en Goswinus Goosen van Nyvenheim, kanunnik van den H. Geest te Roermond.
Zie over hem: Maasgouw 1895, blz. 39 en Stadsarchief te Venlo no. 1859.
Verzijl