Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6
(1924)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1070]
| |
sprookspreker onder de graven uit het beiersche huis. In de grafelijkheidsrekeningen van Holland vindt men eenmaal in 1359 een danser Noyde; onmogelijk is het niet, dat dit dezelfde reizende kunstenaar was. Deze in de 14e eeuw te plaatsen spreker kan niet vereenzelvigd worden met Noydekijn, die als dichter van dierfabels wordt genoemd door Maerlant en wiens werk dus in het laatste kwart der 13e eeuw reeds bestaan moet hebben. Vergelijk: W. Bilderdijk, Taal- en dichtkundige Verscheidenheden III (1822), 160-174; Esopet uitg. d.J. te Winkel (1881), blz. 3, 6-15, waar ook alle gedichten zijn afgedrukt, die op naam van N. staan; over het ‘Haagsch Liederhandschrift’ zie: J.A. Nijland, Gedichten uit het H.L. (Leiden 1896); A. Kalla, Ueber die H.L. (Prag 1909). Kossmann |
|