[Musaphia, Benjamin ben Imanuel]
MUSAPHIA (Benjamin ben Imanuel), geb. vermoedelijk in Spanje omstr. 1606, overleden te Amsterdam 1675, was een bekend geneeskundige, philoloog en schrijver op medisch en theologisch gebied in de portugeesch-joodsche gemeente van Amsterdam. In zijn latijnsch medisch geschrift noemt hij zich Dionysius. In zijn eerste jaren praktiseerde hij als arts te Hamburg, waar hij in 1628 ook huwde. Toen zijn gade in 1634 overleed wijdde hij haar zijn eerste werk, het hebreeuwsche Zecher Rab (Amsterdam 1635, 2de editie met latijnsche vertaling, Hamburg 1638). In 1640 verscheen te Hamburg zijn Sacro-Medicae Sententiae ex Bibliis, gezamenlijk met een brief over de scheikunde, getiteld Ma Zechab. Twee jaar later publiceerde hij een werk over eb en vloed, opgedragen aan koning Christiaan IV van Denemarken. Deze benoemde Musaphia in 1643 tot zijn particulieren lijfarts, welke zich nu te Glückstadt in Holstein vestigde. Hier bleef hij twaalf jaar werkzaam. Door een polemisch geschrift van Pastor Senior Müller van Hamburg, Judaismus oder Judenthum, dat aldaar in 1644 verscheen, was echter reeds op Musaphia's aanvallen op christelijke dogma's de aandacht gevestigd. Een tiental jaren later viel er tijdens zijn verblijf aan het deensche hof een incident voor, toen de Koning en zijn hovelingen een gesprek voerden over dolphijnen voorgesteld als sirenen, waartegen zich Musaphia's opvattingen verzetten. Na 's Konings dood legde hij zijn ambt van lijfarts neder, en vertrok naar Amsterdam. Hier werd hij lid van het rabbinaat der portugeesch-joodsche gemeente en wijdde zich verder aan joodschen litterairen arbeid. Aan den herdruk van Nathan ben Jechie's Hebreeuwsch Woordenboek Aroech (Amsterdam 1655), die Musaphia verzorgde, voegde hij een aanhangsel onder den titel Moesaf Haäroech toe, waarin hij de
moeilijkste woorden, voornamelijk de grieksche en latijnsche, nader verklaart en ook veel licht verspreidt over toenmalige gebruiken van het joodsche leven. In de voorrede van dit werk, waaraan hij voornamelijk zijn bekendheid heeft te danken, vertelt hij, dat hij reeds in zijn vroege jeugd het materiaal voor dit woordenboek had bijeengebracht. Mystiek aangelegd was hij spoedig met de geheele portugeesche gemeente enthusiast over den Pseudo-Messias Sabbatai Tsewie (in 1666) en hij was de eerste die het huldigingsschrijven teekende, dat vooraanstaande gemeenteleden aan Sabbatai in dat jaar zonden, niet wetende dat deze reeds tot den Islam was overgegaan. Scherp zijn de woorden, die opperrabbijn Jacob Sasportas, die toen in Hamburg verbleef, aan het adres van Musaphia richtte in zijn zendschrijven van 1673 aan R. Joschuah da Silva te Londen. Musaphia's eerste werk, Zecher Rab,