varias rimas. Dit bracht hem onder verdenking der Inquisitie; hij werd gegrepen en vele jaren gevangen gezet. Toen hij ondanks de folteringen niet bekend had, werd hij eindelijk als gebroken man losgelaten. Spoedig verliet hij nu Spanje en vestigde zich openlijk als Jood te Amsterdam (1611). Hij werd lid der portug.-joodsche gemeente, waar hij een reputatie als stilist kreeg; velerlei verzen van hem herinneren aan de Inquisitiepijniging, die hij in de gevangenis te verduren had. Hij moet ook als rabbijn bij de port.-joodsche gemeente ‘Beth Jisraël’ te Amsterdam hebben gefungeerd; de Jew. Encyclopaedia verwart hem echter als lid van de Academia de los Pintos met een naamgenoot, die eerst in Mei 1650 werd ingewijd.
Zie: Jewish Encyclopaedia VIII, 455; Kayserling, Bibl. Esp. Port. Jud. (Straatsburg 1890) 67; Jac. Zwarts, Ac. Jesiba de los Pintos in Rotterdamsch Jaarboekje 1922, 64.
Zwarts