[Lucas, Willem]
LUCAS (Willem) of Luyckx, geb. te Boxtel in N. Br. 1552, zoon van Lucas Goyaartszoon alias Smits, rentmeester der heerlijkheid Boxtel en van Elisabeth Woutersdr. Schoefs, overl. te Antwerpen 1 Juni 1606. Hij studeerde te Leuven aan de universiteit en behaalde den graad van licentiaat in de theologie, werd vervolgens kanunnik van O.-L.-Vrouwekerk te Antwerpen en bekleedde het ambt van theologaal. 30 Juni 1604 werd hij benoemd tot conservator der rechten van het bisdom. Gedurende de overheersching der Calvinisten te Antwerpen, 1579-1583, was hij naar Mechelen gevlucht, doch ook daar was hij niet veilig. Hij viel in hunne handen, waarop hij met andere geestelijken werd gevangen gezet. Zijne moeder wist zijn lot en dat der medegevangenen door een zending in geld te verzachten.
Kanunnik Lucas is vooral bekend door zijn portret, thans bewaard in het museum te Antwerpen. In den ouden catalogus no. 135, wordt het toegeschreven aan den schilder Frans de Vriendt, bijgenaamd Floris, die 1570 overleed. Het portret is geschilderd 1604 en stelt den kanunnik voor geknield voor een kruisbeeld met zijn patroon St. Lucas op den achtergrond. De schilderij bevond zich eertijds in de St. Lucaskapel der kathedraal van Antwerpen boven de grafstede van den kanunnik. Bij testament van 27 Mei 1606 (niet 1616, zooals in Analectes) liet Guielmus Lucas uit Boxtel een stichting na voor de pedagogie het Verken te Leuven, in de eerste plaats voor koorknapen van Boxtel. Deze stichting, beheerd door de provincie Brabant (België), bracht in 1880 nog 309 franken op. Kanunnik Lucas bedacht nog het kapittel van O.-L.-Vrouwekerk, het seminarie en de kapel van Sint Lucas, waar hij zijn grafstede gekozen had.
Zie: Messager des sciences hist., 1851, 167-168, 495; Val. Andreas, Fasti academ. (Lov. 1650) 260; Analectes hist. eccl. Belg. XX (1886), 280, 282; Taxandria III (1896), 153; Inscriptions funéraires de la prov. d' Anvers I, 81-82; Handboekje voor zaken R.K. eeredienst XXVI (1872), 330.
Fruytier