32 jaar. Hubertus Loyens is bekend door zijn uitgegeven werken. Vooral bestreed hij heftig de rechten, die de fransche koning Lodewijk XIV door zijne vrouw Maria Theresia van Oostenrijk beweerde verkregen te hebben op Brabant. Hij werkte hierin samen met baron F. de l'Isola en den bekenden rechtsgeleerde P. Stockmans.
Volgens Foppens, Bibl. Belg. I, 488-89 gaf hij uit: Bustum Urbis Aquisgranensis, 1656; Tractatus de consilio Brabantiae ejusque origine, progressu authoritate et praerogativa cum elogiis Cancellariorum (Brux. Franc. Foppens 1667). Dit was niet de oorspronkelijke titel. Deze luidde: Tractatus de curia Brabantiae, munere cancellarii, senatorum, scribarum, etc. Het werk had in hetzelfde jaar twee edities. De eerste werd op verzoek van den procureur-generaal door besluit van den Raad van Brabant 26 Mei 1667 aangeslagen. Men verplichtte den uitgever den titel en de opdracht te veranderen. Men schreef hem voor in het boek zelf veranderingen aan te brengen op de bladzijden 70, 104, 106, 108, 209, 214, 220, 232, 233, 235, 285, 287, 292, 299, waarna verlof gegeven werd het boek te verkoopen. Aldus vond men aangeteekend op een exemplaar van president Paepe, 1726, verkocht door zijne erfgenamen (Biogr. Nat. Belg. XIII, 531). De tweede editie is opgedragen aan den kanselier v. Brabant, Ph. de Steenhuys. Men vindt er latijnsche gedichten met gelukwenschen over de uitgave van A. Sanderus, Theod. Graswinckel, van de leuvensche studenten van het college der H. Drievuldigheid en der preekheeren te Vilvoorde. Nog verscheen van hem: Veridicus Belgicus pupilli Advocatus respondens Gallico Caussarum patrono in vicem fictitii suppositi, in Dialogo, alioque Libello nuper per illum edito, super praetensis juribus Reginae Christianissimae in Provincias Belgicas (1669 in 8o). Dit werk was evenals het volgende gericht tegen Guido Joly, consiliarus Parisinus of tegen den advocaat Ant. Bilain; Responsio praecursoria Tractatui pleniori de vera origine Ducatus et Ducum Brabantiae mox secuturo: praemissam ad vindicias Papinianas a quodam fabularum consarcinatore, sub nomine Veridici editas. (Brux. 1670, 8o,
76 blz.); Brevis et succincta synopsis rerum maxime memorabilium bello et pace gestarum ab ser. Lotharingiae, Brabantiae et Limburgi ducibus (Bruxellis, H. Fricx, 1672), met portretten der hertogen van Brabant, gravuren van de Jode, Boutats, de Baillieu, enz.
Paquot, die geen artikel aan Loyens wijdt in zijne Mémoires, geeft nog als zijn werk op in een noot I, 56, Lettre d'un gentilhomme Liègeois envoyée à l'auteur des Remarques sur deux Ecrites etc. (Liège 1668, 12o).
Hubertus Loyens werd bij zijn echtgenoote begraven in het graf, dat hij in het koor der preekheerenkerk te Brussel met een gedenkteeken, een sieraad der kerk, had opgericht. Le Roy, Grand théâtre sacré de Brabant I, p. 261, geeft het opschrift.
Zijn zoon Franciscus Loyens, volgens Bax geb. te Maastricht, volgens Paquot te Brussel, werd priester. Hij studeerde te Leuven, behaalde het licentiaat in de beide rechten en verkreeg een kanunnikdij te Nivelles. 1664 werd hij president van het leuvensche college van Savoie. 1669 was hij novice in het klooster der Wilhelmieten te Orival bij Nivelles, waar hij Aug. 1670 geprofest werd. Hij overleed aldaar nog vóór zijn vader 1680, terwijl hij als prior-generaal aan het hoofd stond zijner bijna uitsluitend nederlandsche orde.
Bij Foppens I, 488, vindt men een gravure