[Loghem, Mr. Hendrik van (2)]
LOGHEM (Mr. Hendrik van) (2), geb. te Deventer 7 Mei 1808, overl. aldaar 8 December 1881, was de zoon van den voorgaanden Hendrik (1) en van Maria Elisabeth Jordens. Hij huwde tweemaal: 1e te Deventer 14 Maart 1839 met Catharina Christina van Delden (geb. te Deventer 13 Aug. 1816, overl. aldaar 24 Jan. 1859, weduwe van Vredenrijk Jan Engelenburg en dochter van Albertus van Delden en van Maria Elisabeth Wolfson), 2e te Deventer 9 Aug. 1861 met Maria Antonia Everwijn (geb. te Voorthuizen 20 Dec. 1824, overl. te Arnhem 18 Jan. 1906, weduwe van Mr. Martinus van Doorninck en dochter van Ds. Arnoldus Lucas Everwijn en van Anna Elisabeth van de Wijnpersse). Hendrik van Loghem studeerde van 1824-1828 aan het athenaeum te Deventer en promoveerde aan de leidsche universiteit den 29en Mei 1830 tot doctor in de rechtswetenschappen op een dissertatie: De natura acquisitionis secundum principia iuris naturalis. Nauwelijks als advocaat te Deventer gevestigd, brachten de gebeurtenissen van laatstgenoemd jaar hem onder de wapenen en trok hij met de deventer schutterij den 6en Nov. 1830 naar het westelijk gedeelte van Noord-Brabant en later naar Staats-Vlaanderen. Zeer tot zijn genoegen kwam in 1833 aan het soldatenleven een einde door zijne benoeming tot secretaris van Deventer, als opvolger van zijn vader. Van 1833-1846 bekleedde hij deze betrekking; van 1846-1853 was hij burgemeester van Deventer, voor welk ambt hij wegens gezondheidsredenen bedankte. Van 1861-1877 was hij rechter in de arr.-rechtbank te Deventer. Voorts lid van de Prov. Staten van Overijssel 1837-1853 en 1858-1873, lid van de 2de Kamer der Staten Generaal 1862-1864, wethouder van Deventer 1858-1861. In al deze publieke functies deed hij zich kennen als een man van
beslist liberale beginselen; de stad zijner inwoning lag hem na aan het hart en voor de gemeentezaken koesterde hij warme belangstelling.
Tal van artikelen verschenen van zijne hand in dagbladen en tijdschriften, enkelen als afzonderlijke brochures.
Zie: de volledige lijst zijner geschriften in de Levensberichten van de Mij. der Nederlandsche Letterkunde (1883), 161 vgl., welk artikel een uitstekende levensbeschrijving van hem bevat; verder: Deventer Courant (9 Dec. 1881) en Verslag Deventer raadszitting van 12 Dec. 1881.
H. Kronenberg