wèl bezwaren tegen de wijze waarop Arminius en Wtenbogaert de revisie van de belijdenisschriften en de kerkorde hebben voorgestaan, maar zal zich niettemin in het geheel niet vereenigd hebben met Johannes Bogerman, die bij deze gelegenheid sprak: ‘Men moet Gods Woord verklaren uit die schriften’. De dertien, die op deze conventie de meerderheid vormden, waren voornemens van 17-21 October 1607 nog eens te Amsterdam samen te komen. Daar waren er slechts acht. Johannes Leo was toen reeds doodelijk krank. De toen opgestelde ‘verklaring’, die nog bewaard is, heeft Johannes Leo in bijzijn van zijn zoon nog op zijn sterfbed gelezen en onderteekend, waarna het stuk werd opgezonden naar Johannes Becius te Dordrecht met een brief van Henricus Leo (zie het verhaal bij J. Hania). Kort vóór zijn dood was Johannes Leo nog voorzitter van de geldersche synode, die van 7 tot 11 Juli 1607 te Zalt-Bommel vergaderde in de Groote kerk. Het was een vergadering van buitengewone beteekenis onder de boven vermelde omstandigheden; hoewel de toestanden somber bleven voor de kerk.
Zijn familiewapen wordt aldus beschreven: ‘Van zilver, doorsneden, 1 zwarte gaande leeuw, 2 drie (2,1) rozen van zwart, geknopt van goud’ (Heraldieke bibliotheek, nieuwe reeks III (1881), blz. 84). Johannes Leo liet drie zonen na, die ook predikant werden: Henricus (zie vorig art.), Franciscus, geb. 1580, overl. te Zwijndrecht in 1607, Antonius, te Haaften en te Schoonhoven, overl. 1638, gehuwd op 27 Mei 1610 met Elisabeta Claes uit Dordrecht. Johannes Leo sprak eens de hoop uit dat zij allen zouden zijn ‘in de periculen der kerken getrouwe instrumenten van Godes eere’. De eerste en de laatste stonden meermalen tegenover elkander (zie op Henricus Leo).
Zie: de synodale en classicale geschreven en uitgegeven acta van de nationale en provinciale synoden, vooral van Gelderland en Zuid-Holland, van de classen Tiel, Bommel en Dordrecht; Trouw-, doop- en begraafboeken van Zalt-Bommel; J.G.R. Acquoy, Jan van Venray (Johannes Ceporinus) ('s Hert. 1873); J. Hania, Wernerus Helmichius (Utr. 1895); D. Brouwer, De reductie van Bommel, 1572-1602 (Arnh. 1918), uitgave van ‘Gelre’; A.A. van Schelven, De Ned. vluchtelingenkerken enz. ('s Grav. 1909); H.D.J. van Schevichaven, De St. Stephenskerk te Nijmegen (Nijm. 1900).
Knipscheer