[Lemon, Hartog]
LEMON (Hartog), door tijdgenooten Hirts ben Hirsch Wiener of in hebreeuwsche werken Hirts Levi Rofe genaamd, geb. omstr. 1750, overl. op gevorderden leeftijd te Amsterdam 3 Dec. 1823. Deze geneesheer en strijder voor de emancipatie der Joden in Nederland, werd, nadat hij gepromoveerd was, in 1788 als armendokter van de hoogduitsche joodsche gemeente te Amsterdam aangesteld. In deze gemeente en de portugeesch-joodsche zustergemeente ontstond in 1795 onder de jongeren een beweging, om de joden van de vruchten van den nieuwen tijd te doen genieten. Zij richtten het genootschap ‘Felix Libertate’ op, waarvan Lemon één der leiders was (secretaris). De parnassiem (bestuurders) zijner gemeente, die conservatief en warme Oranjeklanten waren, ontsloegen hem aanstonds (April 1795) uit zijn ambt. Ook de portug. gemeente nam dit standpunt in, zoodat de mannen der nieuwe gedachte een eigen gemeente ‘Adath Jesoeroen’ stichtten, die een eigen synagoge (Rapenburgerstraat) en een eigen begraafplaats (Overveen) bezat. Hierin had Lemon een ijverig aandeel genomen en ook ijverde hij in het algemeen voor de emancipatie der Joden in Nederland. Zijn pogingen werden met succes bekroond; op 2 September 1796 werd deze emancipatie in Nederland een feit en op 23 Juni 1797 hield hij als president de inwijdingsrede voor de nieuwe gemeente, welke rede toen ook werd uitgegeven (Amsterdam 1797). Reeds op 11 Augustus van dat jaar werd Lemon tot lid der tweede Nationale Vergadering gekozen, in welk college hij tot het einde (12 Jan. 98) zitting had. De nieuwe gemeente zond hem ook met twee andere leden als delegatie naar Parijs voor het groote sanhedryon, dat Napoleon in 1806 in het stadhuis aldaar had doen bijeenroepen en waar hij twee toespraken hield. Toen in 1808 de nieuwe en de oude gemeente vereenigd werden, werd Dr. Lemon lid van het ‘Opperconsistorie der Hollandsche Hoogduitsche
Israëlietische Gemeenten in Holland’. Als zoodanig streed hij in 1809 tegen het antisemietisme op het hollandsche tooneel.
Lemon was gehuwd met Vrouwtje Israël Cohen en door haar verwant aan den bekenden Oranjeklant Benjamin Cohen uit den Patriottentijd. In Februari 1813 werd Dr. Lemon van oranjegezindheid en van een samenzwering tegen de Franschen beschuldigd. In den nacht van 12 op 13 Februari werd hij van zijn bed gelicht, 2 jaar gevangen gehouden en verder tot 1500 francs boete en de proceskosten veroordeeld. Eerst was hij in de staatsgevangenis te Ham (Frankrijk), later in Amiens opgesloten en werd niet voor 6 April 1814 vrij gelaten. Na zijn terugkomst gaf hij toen uit: Iets over de nooit plaats gehad hebbende zamenzwering te Amsterdam in Febr. 1813 (Amsterdam 1815). Zijn reputatie als geneesheer dankt hij aan zijn Verhandeling over de Genezing der koude koortsen door tourniquets (Amst. 1808) en over de Geschiedenis van het stelsel van Brown (Amst. 1811). Ook gaf hij een nederlandsche vertaling van de