[Laers, Hendrik Thomasz.]
LAERS (Hendrik Thomasz.), ook wel Hendrik Thomassen genoemd, geb. te Amsterdam, data van geb. en overl. onbekend.
Laers sloot zich al vroeg aan bij de Hervormden in Amsterdam en woonde in 1566 meermalen de predikatiën bij. Toen Hendrik van Brederode van Febr. tot April 1567 in Amsterdam was, hielp Laers dezen zooveel hij kon; bij het vertrek van Brederode moest Laers ook uit Amsterdam vluchten en ging zeer waarschijnlijk naar Oostfriesland. 25 Aug. 1567 komt de schout in Amsterdam zijn goederen beschrijven, 4 Nov. 1567 wordt hij voor de laatste keer opgeroepen om zich te verdedigen en 27 Nov. 1567 wordt Laers verbannen met verbeurdverklaring zijner goederen. Zijn huis in Amsterdam werd ook aangeslagen. Laers sloot zich bij de Watergeuzen aan. In Mei 1568 kruist hij voor Delfzijl; 23 Juni 1568 neemt hij met Sonoy en andere Watergeuzen in de haven van Emden een schip en krijgt 1 Juli 1568 van den prins van Oranje een lastbrief. Met Sonoy is hij de eerste Watergeus die zulk een brief ontving. 7 Juli 1568 valt Laers de vloot van Boschuyzen op de Eems aan en jaagt deze naar zee. 29 Dec. 1569 klaagt de stad Bremen over zijn rooverijen. Hij werkt samen met Bernardinus Geerlofsz. en Dirk van Bremen, ook gevluchte Amsterdammers. In Nov. 1571 is Laers bij Sandwich; 16 Febr. 1572 moest hij wegens een storm den haven van Rye binnen loopen; men liet Laers daar dadelijk toe. Op 1 April 1572 was hij bij de inneming van den Briel.
Zie: Wagenaar, Beschr. van Amsterdam, III, 268; Marcus, Sententiën, 288; ter Gouw, Gesch. van Amsterdam, VI, 242; van Groningen, Gesch. der Watergeuzen, 483; van Vloten, Nederl. Volksopst. (1858) I, 143; Bor, I, 237; Franz, Ostfriesland und die Niederl. 47, 48, 137, 229; Gachard, Invasion du Cte Louis de Nassau, 366; Rye Manuscrips, 12; Konst- en Letterbode, 1840, II, 185.
Vogels