Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6

[Laecman, Antonius]

LAECMAN (Antonius) of Laakman, ook Baenken en van Everbode (of wel Zonnius genaamd, uit Son (N.-B.) geboortig, ofschoon dit niet zeker is, overl. omstreeks 20 Jan. 1460 te Leuven, waar hij in 1426 een der eerste studenten was aan de nieuwe universiteit. Hij studeerde eerst de filosofie en behaalde bij de promotie in 1429 de vierde plaats; daarna volgde hij de lessen in de beide rechten en behaalde achtereenvolgens de verschillende graden. 13 Nov. 1439 werd hij tot doctor in het civiel recht uitgeroepen. Op het feestmaal bekostigde de stad volgens gewoonte den rijnwijn. Sinds 1 Oct. 1436 was hij professor der instituten. In 1446-47 gaf hij als plaatsvervanger van den leeraar W. de Bont de lessen in het kerkelijk recht en ook na diens dood in 1455. Hij werd gekozen tot rector magnificus in 1434 en 1451 (niet in 1444, zooals in Cat. Prim.). Laecman bezat een kanunnikdij in de St. Pieterskerk te Leuven, waar hij begraven werd voor het altaar van St. Andries; ten tijde van Val. Andreas was zijn grafschrift reeds uitgesleten, behalve de woorden ‘defensor fidei, lux ecclesiae, lilii splendor’. Het laatste doelt waarschijnlijk op zijn presidentschap of professoraat in de paedagogie de Lelie, ontstaan bij de stichting der universiteit, doch waarvan de geschiedenis eerst sinds 1490 bekend is. Of Son in de Meierij wel zijn geboorteplaats is, kan niet met zekerheid bevestigd worden. Val.

[p. 896]

Andreas noemt hem ‘Zonnius’ en zoo wijzen Paquot, Catal. Primorum, Coppens, Schutjes en Analectes XXVI Son in de Meierij als zijn geboortedorp aan. In de rekeningen der stad Leuven van de traktementen der professoren wordt hij steeds Ant. van Everbode genoemd. Deze naam zou hij ontvangen hebben naar zijn broeder Daniël Laeckman, abt der Norbertijnerabdij Averbode en geboren te Zonhoven. Met ‘Zonnius’ kan dus ook bij hem ‘uit Zonhoven’ bedoeld zijn.

Zie: Val. Andreas, Fasti academici (Lov. 1650) 36, 37, 170; Analectes hist. eccl. belg. XXVI (1896), 301; XXVII (1898) 301, 304; Coppens, Nieuwe beschr. bisdom 's Hertogenbosch III, 201; Schutjes, Gesch. bisdom 's Hertogenbosch V, 672; Catalogus omnium Primorum univ. Lovaniensis (Mech. 1824) 10.

Fruytier