[Keulen, Cornelius van]
KEULEN (Cornelius van), ook van Cuelen of Ceulen en Colonaeus, priester, geb. te Hulst, omstreeks 1516, overl. aldaar Sept. 1570, wordt geprezen door Sweertius, Athenae Belg. 183, als ‘vir optimae vitae et doctus’, die een homelie van den H. Joannes Chrysostomus, Homilia consolatoria in omni adversa fortuna, in het Vlaamsch uitgaf. De latere biografen Foppens, enz. vermelden van Keulen niet. Nergens vindt men de uitgave van die vlaamsche homelie. Zij komt ook niet voor op de lijst der vlaamsche of hollandsche edities bij Chrys. Baur, S. Jean Chrysostome et ses oeuvres dans l'histoire littéraire (Louv. 1907) 214. Van Lansberghe, geschiedschrijver van Hulst, rekent van Keulen onder de voorname inwoners van Hulst, die als pastoor der stad vele boeken naliet. Ook Sanderus stelt Colonaeus onder de beroemde mannen van Hulst in Flandria illustrata, eerste editie 1641 II, 620; in de 2e editie 1732, III, 259, wordt hij verkeerdelijk ‘pastor Vlistensis’, genoemd.
Bij de promotie aan de universiteit te Leuven 1541 komt op de 42e plaats onder 146 filosofen voor Cornelius a Colonia, doch hij was ‘Axelensis’ (Analectes hist. eccl. Belg. II (1865), 329). In de rekeningen der stad en kerk van Hulst vindt men 1534 ‘Meester Cornelis van Cuelen presbitre over de capelrie van den hooghen altaer int hospitael te Hulst’. 1547 was heer Cornelis van Cuelen ‘ontfangher van den hospitale’. Of deze met den hulster pastoor zijn te vereenzelvigen, is moeilijk uit te maken.
1558 of 59 werd van Keulen aangesteld als pastoor van Hulst, namelijk van eene portie; 1566 was hij pastoor van de beide porties. De Willebrorduskerk van Hulst had meestal twee pastoors. Door ontslagneming van Corn. Janss, 8 Sept., verkreeg Corn. van Keulen het pastoraat. Bij bijzondere gunst behoefde hij in plaats van 28 slechts één schild te betalen. Was hem deze gunst bezorgd door den invloed van Jansenius, later eersten bisschop van Gent? Bij zijn ‘willecomme’ schonk hem de stad een half ame wijns, 1559. Toen hij in dat jaar de passie preekte in den vasten, presenteerde de stad hem twee poortenkannen wijn.
De hulster pastoor, Corn. van Cuelen, werd 2 Oct. 1567 ondervraagd door de raadsheeren van Vlaanderen Jan van der Burcht en Franc. Corteville, over de medeplichtigen aan den beeldenstorm van 26 Aug. 1566, toen door de twijfelachtige houding van het stadsbestuur onder leiding van den predikant Jaspar van der Heyden de sieraden en kunstwerken in de Sint Willebrords vernield waren. 9 Sept. 1570 werd pastoor Corn. van Keulen begraven in de benedenkerk van de hulster Sint Willebrord.
Zie: J. van Lansberghe, Beschrijvinge van de stad Hulst (Rotterd. 1692) 167; Grijpink, Register op de parochiën (Amst. 1914) I, 19; Archief aartsb. Utrecht XXXV (1909), 231, 235, 237; Bijdragen gesch. Zeeuwsch Vlaanderen II (1857), 811-813; Rijksarchief Brussel, Papiers d'Etat et Audience no. 514, bl. 16-18.
Fruytier