[Kamp, Wabe]
KAMP (Wabe), autodidakt, geb. in 1758 te Amsterdam, overl. 1 April 1828 te Leiden. Zijn vader was touwslager op de lijnbaan der O.-Indische Compagnie, zijn moeder was een molkwerumsche en heette Sipk Wabes. Hij kwam in de leer bij een goudsmid, die hem een schelling in de week het verdienen en hem tot stichting van hem en zijn knechten onder 't werk oude kronieken liet voorlezen. Dit wekte in hem den lust tot meer weten op. Hij legde zich toe op het drijven van zilver, verdiende veel geld, verzamelde zich een boekerij en leerde de gronden der klassieke en moderne talen. Toen het drijfwerk niet meer opleverde, zocht hij litterairen arbeid. Hij trouwde met een weduwe, die een boekhandel te Amsterdam had, maar er slecht voor stond. Nu braken groote financieele moeilijkheden aan. Hij moest na den dood zijner vrouw zelfs zijn fraaie boekerij verkoopen. De boekverkooper Johannes van der Hey verschafte hem letterkundigen arbeid aan den Recensent en den Recensent der Recensenten. Van zijn hand verschenen: Uitspanningen in de eenzaamheid (Amst. 1792); Patriottische Catechismus der Zedenlere, voor de burgeren van het Bataafsch Gemeenebest (zonder naam) (Amst. 1795); Prometheus, verzameling van mengelstukken over godsdienst philosophie en zedekunde (Amst. 1796). Hij werd buitengewoon lid van het dichtgenootschap ‘Kunstliefde spaart geen vlijt’ en leverde verscheidene bijdragen in de Poëtische Mengelstoffen van dat gezelschap. Bijzondere omstandigheden brachten hem in kennis met Johannes Binkes te Bolsward (omstr. 1800), die hem als gouverneur de opleiding zijner beide zonen opdroeg. Als zoodanig was hij 10 jaar werkzaam. Daarna werd hij gouverneur van de drie zonen van Mr. Rudolphus Muntz, burgemeester van Bolsward, tot 1818. Vervolgens vertrok
hij naar Leiden, waar hij tot zijn dood met vele geletterden omgang had. In deel XIV van de Mnemosyne komt voor zijn verhandeling Over 's menschen oorspronkelijken aanleg voor zedelijkheid en godsdienst. Hij werd benoemd tot lid der Maatschappij van letterkunde en overleed ten huize van zijn vriend Ds. van Campen.
Zie: Leeuw. Courant 7 Juni 1874.
Wumkes