[Hove, Elisabeth van den]
HOVE (Elisabeth van den), geb. 1666 te Baarland op Zuid-Beveland, waar haar vader het beroep van brouwer uitoefende en dijkgraaf was, overleed te Dendermonde 14 Mei 1751. Toen haar vader overleden was op 42-jarigen leeftijd, vestigde hare godvruchtige moeder zich met hare 12 kinderen te Goes. Een harer broeders werd priester. Elisabeth werd naar Mechelen gezonden om hare opvoeding te voltooien. 8 Dec. 1686 trad zij aldaar in het huwelijk met Hendrik Bruynincx uit Roosendaal, den zevenden zoon van een ervaren koopman, wiens zes andere zoons den geestelijken stand omhelsd hadden. Hij vestigde zich met zijn jonge vrouw als apotheker te Goes, waar hun vijf dochters en zeven zonen geboren werden en waar hij 29 Sept. 1736 overleed. Meermalen hadden zij als vurige Roomschen een hevigen strijd te voeren gehad tegen de Protestanten van Goes. Op vijftigjarigen leeftijd werd Elisabeth blind. Zij bleef de hoop koesteren genezen te worden en werkelijk 1720 mocht zij zich na eene behandeling van den roosendaalschen heelmeester Velthoff, in een volkomen herstelling verheugen. Na den dood van haar man nam zij te Dendermonde haar intrek bij één harer kinderen, waar zij overleed en in de kerk van O.L. Vrouw werd begraven. Elisabeth was een dichteres. Zij heeft een handschrift nagelaten met 94 dichtstukken, voor dien tijd niet zonder verdienste, vooral niet voor zulk een eenvoudige vrouw. De meeste zijn van godsdienstigen aard, ontleend aan de schriftuur, waarmede zij bijzonder vertrouwd was, en doen op bijzondere wijze van haar diep geloof blijken.
Het handschrift harer gedichten, een bundel van 203 blz. in folio, in 1898 nog bewaard door een harer afstammelingen te Dendermonde, draagt tot titel: Invallende gedachten, gemaeckt door Elisabeth van den Hove, huysvrouwe van Sr. Henricus Brynincx, apothecaris, naer dat haer oogen zijn gepelt tot Roosendaet door den operateur Velthoff op den 2 April 1720, voorsien met alderleije soorten van dichten opgedragen aen haeren man ende kinderen. Oudt seventig jaeren.
Zie: Jan Broeckaert, Elisabeth van den Hove, Nederlandsche dichteres (Gent 1898) 1-10, afdr. der Koninkl. vlaamsche akademie.
Fruytier