[Heyendal, Reinerus van of de]
HEYENDAL (Reinerus van of de) of de St. Margareta, geboortig uit Maastricht, Benedictijn der abdij St. Jacob te Luik, overleed aldaar 15 Maart 1436, 1408 werd hij tot abt gekozen wegens afstand van zijn voorganger. Deze had met weerzin 1401 het bestuur der abdij in handen genomen, toen zij door het ten offer vallen van 12 monniken en den abt aan de pest veel had geleden. Reinerus van Heyendal was een man met groote talenten en vol ijver om orde en tucht in zijne abdij te doen bloeien. Hierin slaagde hij volkomen, zoodat verschillende bisschoppen zij steun inriepen om de abdijen van hunne bisdommen uit haar diep verval op te heffen door het zenden van eenige zijner monniken. Met vier monniken uit St. Jacob, waaronder Bartholomeus van Maastricht, supprior, herstelde de karthuizer Jan de Rode de abdij St. Mathias te Trier, waar hij door den bisschop was aangesteld in plaats van den abt, die de abdij had verlaten om aan eene hervorming te ontkomen. Door de hervorming van St. Mathias kwam de abt Reinerus in betrekking met Bursfeld. De hervorming van Bursfeld hielp hij beginnen en verspreiden in de Benedictijnerkloosters der verschillende landen. Een poging om de abdij St. Laurentius te Luik te hervormen door 5 zijner monniken mislukte 1420. De monniken van St. Laurentius riepen hunne machtige bloedverwanten te hulp en deze verwekten zooveel rumoer, dat de monniken van St. Jakob, hun leven niet zeker, in allerijl naar hun klooster wederkeerden. Beter gelukte de hervorming (1414) in de abdij Florennes, die door de troepen van Willem graaf van Holland en Henegouwen was verwoest. Een monnik van St. Jacob, aan het hoofd gesteld door zijn abt Reinerus, deed de abdij opnieuw bloeien. Ook de abdijen van Stavelot, Gembloux en St. Paul te Utrecht ontvingen eenige monniken van St. Jacob, leerlingen van Reinerus, om deze abdijen te hervormen. Sommige dezer
hervormingen hadden plaats in het begin van het bestuur van zijn opvolger Rutger van Bloemendaal, die echter de tucht en vooral de onthouding van vleesch, ingevoerd door zijn voorganger, niet wist te handhaven. Na eenige jaren ondervond deze vele moeilijkheden en tweedracht, vestigde zich te Maastricht, ten tijde dat een vijandelijke overmacht Luik beheerschte, en overleed aldaar 1471. Hij had evenals abt Reinerus geijverd voor het bijeenkomen der Benedictijnen op provinciale kapittels en was meermalen als voorzitter opgetreden.
Abt Reinerus van Heyendal was tot conservator van het luiksch kapittel benoemd door paus Johannes XXII in 1414; hij bouwde een gedeelte der abdijkerk nieuw op en overleed, betreurd door talrijke hooggeplaatste personen van