[Hasselt, Gerardus van]
HASSELT (Gerardus van), Benediktijner-monnik der abdij Maria Laach, einde der 15e eeuw, overleed als abt van Tholey O.S.B., bisdom Trier, in de stad Trier, 24 Aug. 1517. Gerardus van Hasselt was een der talrijke studenten van Deventer, die aangenomen in Maria Laach het kloosterleven tot nieuwen bloei brachten. Hij was door zijne kennis in het kerkelijk recht, in de godgeleerdheid en als redenaar na Trithemius het grootste sieraad zijner orde van dien tijd. Toen de abt van Tholey zijne vervallen abdij wenschte te herstellen verkreeg hij zeven flinke monniken uit Maria Laach, onder wie Gerardus van Hasselt en de geleerde Johannes van Enkhuizen zich bevonden. Zij voerden in Tholey de observantie van Bursfeld in, en ijverden er voor, dat hunne abdij met die congregatie werd vereenigd. Eerst als cellier, dan als coadjutor, had Gerardus deel in het bestuur der abdij tijdens het leven van den ouden abt. 18 Febr. 1489 legde hij als nieuw-benoemde abt den eed af. Onvermoeid was hij werkzaam om zijne abdij te doen herleven. 1493 verkreeg hij van den Paus het gebruik der pontificalia. Bij de plechtige opneming der abdij St. Vitus te Gladbach in de congregatie van Bursfeld, 1511, hield abt Gerardus de feestpredikatie. Uit een oorkonde der abdij Tholey blijkt, dat tijdens zijn bestuur verschillende nederlandsche monniken van Alkmaar, Haarlem, Gorkum, Nijmegen en Turnhout deel uitmaakten van het klooster. Te Trier gestorven, werd hij in de abdijkerk van Tholey begraven. Ten onrechte zegt Bruschius in Monast. Germaniae chronologia 454, dat hij maar drie jaar bestuurde.
Zie: Stud. und Mittheil. Ben. und Cist. Ord. XX (1899), 592, 598, XXI (1900), 642; Gallia Christ. XXIII, 565; Wegeler, Kloster Laach 48; Trierische Archiv. (1911) 189-191.
Fruytier