lips Willem bestuurde, zoolang hij in Spanje was, overleed echter 10 Oct. 1616 (zie dl. I, kol. 1300 v.). Philips Willem stierf 28 Febr. 1618. Nu erfde prins Maurits deze goederen (zie dl. I, kol. 1317; III, kol. 627). In de acta van de zuidhollandsche synode in Oct. tot Nov. 1618 te Delft (Acta III 291, 303) lezen wij hoe prins Maurits de drie genoemde predikanten had aangeschreven, ‘haer gebiedende dat sij sick schicken souden naer het uijtschryven des classis synodael’. Daarop waren Huttenus en Boom ter synode gekomen als ‘gecommitteerden’ en Hartsoeker, zooals het in de acta spottend heet: als ‘committent, preses ende scriba’. De synode wilde hen echter niet als hare leden erkennen. De ‘bedenckingen’ van Hartsoeker, die blijkbaar alleen maar als raadsman aanwezig was, werden met andere geschriften meegegeven aan degenen, die de synode zou afvaardigen naar de nationale synode te Dordrecht die aanstaande was (Acta III, 315 v.). Ter aanvulling deelen wij hier mede dat Huttenus zich nog tot Aug. 1620 te Buren als predikant heeft gehandhaafd. De zuidhollandsche synode was toen over dit ‘dilay’ zeer ontevreden (vgl. III, kol. 627; Acta III, 411,
421).
Christiaan Hartsoecker (zie vorig art.) is zijn zoon.
Zie behalve de in den tekst genoemde bronnen, de Acta uitgegeven door Reitsma en van Veen; de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 552 v.; Kerkelijk Handboek (1910), Bijl. 172; Tideman-Rogge, De Remonstr. Broedersch (Amst. 1905) 213, 218, 238, 246, 265, 267, 339, 353, 355, 421.
Knipscheer