[Hardenbroek, Gijsbert Johan van]
HARDENBROEK (Gijsbert Johan van), geb. omstr. 1650, overl. 22 Oct. 1698; zoon van Gijsbert (8) en van Mechteld van Reede van Renswoude.
Hij was heer van Groenewoude (Woudenberg), waarmee hij 23 Dec. 1671 beleend werd en wegens welk goed hij 16 April 1674 in de ridderschap van Utrecht werd beschreven. Doch het werd 3 April 1682 bij decretale executie verkocht aan Bartholomeus de Gruyter. Om zitting te blijven houden werd hij 1 Juli 1682 door opdracht zijner moeder met Hindersteyn beleend. Hij werd in 1677 houtvester van het Sticht en had 3 Febr. 1691 als extra-ordinaris gedeputeerde van wege de Staten van Utrecht zitting in de Stat.-Gen. Hij werd te Neerlangbroek begraven. Hij was de 7 Sept. 1665 aangestelde majoor Hardenbroek, die zich in 1673 bij de inneming van Naarden onderscheidde.
Van H. huwde (op att. van Neerlangbroek 21 Maart) in 1683 met Anna Maria van Marlot, vrouwe van Giessenburg, ged. te 's Gravenhage 14 Mei 1658, overl. 23 Aug. 1695 en bij haar man begraven, dochter van Lodewijk, heer van Bavay, stalmeester van den prins van Oranje, en van Anna Florentina van den Boctzelaer van Asperen.
Uit dit huwelijk sproten 7 kinderen, waaronder Johan Louis, die volgt.
Zijn door een onbekend kunstenaar geschilderd portret is op huize Hardenbroek bij Doorn.
Zie: Geneal. Herald. Bladen II, 250, 251; Alg. Nederl. Familieblad XII (1895), 135; Hora Siccama, Aant. Reg. Huygens bl. 288; Staatsche Leger V, 475.
Regt