[Hardenbroek, Gijsbert van (1)]
HARDENBROEK (Gijsbert van) (1), de tot heden bekende stamvader van het utrechtsche geslacht, dat waarschijnlijk door Sterkenburg uit Wulven stamde. Zijn ouders worden hier en daar wel vermeld, maar zijn tot heden nog niet met zekerheid vastgesteld.
Hij, ridder, heer van Hardenbroek, was in 1332 met zijn broeder Wouter borg voor Steven van Zuylen; verkocht in 1337 met Gijsbert van Sterkenburg goed in Neerlangbroek; werd in 1338 beschreven in de ridderschap van Utrecht; zegelde in 1341 met den Domproost met zijn broeder Wouter; is in 1350 en 1360 borg voor den heer van Arckel; wordt burger te Utrecht in 1356; zegelt in 1359 met den heer van Cuylenburg, in 1362 met den heer van Arckel en in 1363 met Gijsbert heer van Abcoude. Denkelijk overleed hij in 1363, maar zeker vóór 1365. Zijn zegel vertoont een gegolfd wapenschild van 8 stukken, de even golven elk beladen met 5 besanten en het geheel beladen met een barensteel.
Hij huwde (1330?) Agnes van Lichtenberg, wier moeder eene Arkel geweest moet zijn. Als haar vader wordt opgegeven Jacob van L., heer van Rynouwen. Zij wordt in 1349 aan Hardenbroek getocht en huwde, kort na den dood van haar eersten man, met Hendrik van Hermelen of Hermale, met wien zij 2 Aug. 1367 schadeloosstelling aan het Domkapittel te Utrecht belooft. In 1374 schijnt zij opnieuw weduwe te zijn. Uit het eerste huwelijk sproten vijf kinderen, waarvan Gijsbert (2) volgt; Jacob in 1363 wordt verlijd met 12 morgen lands in Neerlangbroek; Ernst in 1395 voorkomt als momber van Gijsbert, zijn broeders zoon, en gehuwd was met N. van Bocholt; Alijd, de echtgenoote werd van Zouden van Rijn; en Wouter, gehuwd met Alyd