[Haersolte, Rutger van (3)]
HAERSOLTE (Rutger van) (3) tot Honlo, geb. te Zwolle in 1647, overl. op Honlo 14 Aug. 1713, begr. te Olst, zoon van Arend, kolonel en commandant van Zwolle, en van Christina van Haersolte tot Cranenburg; jongere broeder van Johan (2) (kol. 672).
Op 17-jarigen leeftijd, 2 Oct. 1664, te Groningen student in de rechten geworden, verliet hij de studie, trad in militairen dienst en werd kolonel van een regiment infanterie op utrechtsche repartitie. Hij was hofmeester bij Hendrik Casimir II, prins van Nassau, erfstadhouder van Friesland en Groningen; in 1696 geheime raad en hofmeester van de vorstinne-douairière van stadhouder Hendrik Casimir II. In 1689 werd hij door de Staten van Friesland met een nieuwe compagnie paarden begiftigd. Zijn goed Honlo had hij vermoedelijk geërfd van zijn tante Aleid van Laer, echtgenoote van Willem van Haersolte tot Verborch.
Hij huwde 27 Nov. 1675 met Anna Elisabeth van Haersolte, ervin van Herxen en Egede, dochter van Antony (kol. 666) en van Ernestine van den Boetzelaer. Zij overleed op Honlo 1 April 1722, oud 75 jaar, en werd te Olst begraven. Uit dit huwelijk sproten zes zoons en vier dochters; een zoon Arend (2) gaat hiervoor. Hij beërfde Honlo.
Zie: Geneal. v. Haersolte (familieuitgaaf). Een sterk sprekend voorbeeld van onderling huwen in dezen tak van Haersolte deelde ik mee in Mdbl. Ned. Leeuw XX, 117, XXII, 207, 208, zie ook 286.
Regt