[Haenen, Johannes Henricus]
HAENEN (Johannes Henricus), geb. te Maastricht 23 Mei 1719, overleden 4 Febr. 1803 te Breda, had gestudeerd aan de universiteit te Leuven en den graad van licentiaat in de godgeleerdheid behaald. Eerst was hij gedurende eenige jaren professor der theologie in de benedictijner abdij te Vlierbeek bij Leuven, daarna sedert 7 Jan. 1747 leeraar in het seminarie van Mechelen als opvolger van professor Dens. Het kapittel van O.L. Vr. van Maastricht benoemde hem tot pastoor van St. Nicolaas aldaar, waarop hij 6 Juni 1751 het seminarie verliet om de parochie te gaan bedienen. Reeds spoedig moest hij, om eene gevangenneming vanwege de Staten te voorkomen, met de andere pastoors der stad de wijk nemen naar Luik. Zij hadden de bul van het jubilé afgekondigd en een processie georganiseerd, waarvoor de Staten het placet en allerlei eischen stelden, die niet waren nagekomen. Tijdens zijn verblijf te Luik werd Haenen verrast met de benoeming tot gegradueerd kanunnik van St. Rombouts te Mechelen. 26 Oct. 1753 nam hij bezit van zijn kanunnik dij. 12 Dec. 1753 van hetzelfde jaar koos men hem om zijne groote bekwaamheid tot deken van het kapittel. Hij bekleedde nog verschillende hooge ambten in het aartsbisdom, zooals judex en examinator synodalis, boekenkeurder, officiaal en vicaris-generaal. 1787 vroeg hij ontslag uit al die ambten omdat zijne oogen zoo verzwakten, dat hij bijna niets meer zag. In ballingschap zou de verdienstelijke grijsaard zijn leven eindigen. Na den tweeden inval der Franschen en de overrompeling der zuidelijke Nederlanden moest hij de vlucht nemen. Hij zwierf door een groot gedeelte van Duitschland en vestigde zich ten laatste 1802, evenals zijn aartsbisschop kardinaal Frankenberg, te Breda, waar hij ziek en blind aankwam en na weinige maanden, 84 jaar oud, overleed en te Prinsenhage werd begraven. 1816 werd in de St. Romboutskerk voor hem een gedenksteen met opschrift geplaatst.