[Hachting, Arnoldus]
HACHTING (Arnoldus) of Hachtingius, overl. te Dokkum in 1657. Hij noemt zich een ‘Leeuwarder’, en zal waarschijnlijk een broeder zijn van Johannes Hachting (die volgt). Arnoldus studeerde te Groningen, waar hij dertien theologische stellingen verdedigde De aeterna Dei electione. Hij werd predikant te Garijp, Suameer en Eernewoude, welke gemeente hij in 1625 verwisselde met Tzummarum (sedert 1629 vereenigd met Firdgum), en in 1641 met Dokkum. Hij was gehuwd met Lucia Kolde, dochter van Hermannes Kolde (of Colde), predikant te Leeuwarden (overl. 1634) en oom van Arnoldus Roetgers, hoogleeraar in de rechten te Groningen. Hij was op de friesche synoden van 1641 en 1646, en schreef behalve de boven reeds aangeduide Theses Theologicae de aeterna Dei electione..... sub praesidio D. Johannis Maccovii .... (Fran. 1618), de volgende werken: Zyons Tempelvreughd, preek in de nieuwe kerk te Veenwouden (Leeuw. 1650); Noodzakelijke Waarheden, Verantwoordinge van de noodzakelycke Waerheyd (Leeuw. 1655), gericht tegen G. Vorstius, evenals Censura censurae, anders gezegd: Mondstopper. Nootsaeckelijcke Censure G. Vorstii (1676; waarschijnlijk een herdruk). Eindelijk wordt van hem genoemd: Klaer ende onpartydigh bericht van de vyf strydige poincten aengaende de praedestinatie enz. door wijlen Conradus Vorstius, waerbij gevoegt is Guerneri Noodzakelyke censure (Dokkum 1652). De derde druk hiervan verscheen in 1676 onder den titel: Doodsteek gegeven aan de absolute praedestinatie ....
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 436 v.; Kerkelijk Handboek (1911) Bijl., 147, 149, 152, 164, 188; T.A. Romein, Naamlijst der Pred. van Friesl. (Leeuw. 1886), register.
Knipscheer