Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6

[Grijspeer, Pieter]

GRIJSPEER (Pieter) of Grijspeert, doopsgezind leeraar te Haarlem tusschen 1625 en 1655. Hij was een van de onderteekenaars van ‘de belijdenis van Outerman’, die door de vertegenwoordigers van negen gemeenten bij Gedeputeerden van het Hof van Holland werd ingeleverd 8 Oct. 1626. Op 21 Apr. 1632 onderteekende hij te Dordrecht bij ‘de vredehandeling’ aldaar de toen opgestelde belijdenis. Hij was ook aanwezig in de bijeenkomst van Doopsgezinden uit verschillende provinciën te Haarlem in Juni 1649, samengekomen met het doel eene nadere vereeniging te bewerken. Hij schreef: Een Christelyck handboekje gemaakt onder verbeteringe, hoe men bequaemelyke, als elk zijn geloove beleeft, en zijne regeeringe waerneemt, Goddelijk de gemeente kan regeeren. Door een liefhebber van de Apostolische kerk en algemeyne christelicke vrede (z. pl. 1654); Maatschoen nam dit werkje geheel over in Schijn-Maatschoen, Gesch. der Menn. III, 188-232). Voorts: Sommige leerachtige geestelijcke liedekens, gemaeckt uyt den ouden ende nieuwen Testamente; met oock eenighe Psalmen Davids .... Vermeerdert met eenighe nieuwe liedekens door P.G. (Hoorn 1629). Met een aanhangsel, daaraan toegevoegd: 's Hertenvreucht, inhoudende eenige nieuwe Liedekens .... tot vermaeckinghe des gheests door P.G. (Hoorn 1629). Achter dit bundeltje volgen eindelijk nog zes liederen van de martelares Elizabeth, van Menno

[p. 649]

Simons, Dirk Philips e.a., welke zes liederen weer ontbreken in een tweeden druk van 's Herten Vreucht (Haarl. 1638). Vier liederen van Grijspeer komen ook voor in François de Knuyt Onder Verbeteringe, een corte bekentenisse onses geloofs, 3de dr. (Haarl. 1635).

Van zijn portret bestaat een prent door S. Fokke; men vindt het in Schijn-Maatschoen, Gesch. der Menn. III.

Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 388 v.; Scheurleur, Nederl. Liedboeken ('s Grav. 1912), 31, 48.

Knipscheer