Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6
(1924)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 585]
| |
Norbertijner abt der abdij te Averbode, overleed te Leuven 9 Mei 1543. Hij was 1519 in de abdij getreden onder abt G. van der Schaft, met wien hij verwant was, evenals ooit met den kardinaal Willem van Enckevoirt. Hij bekleedde de ambten van cantor en cellier in de abdij en werd daarna pastoor te Oostmalle. 1535 werd hij tot coadjutor van zijn abt benoemd en vervulde tevens opnieuw het ambt van cellier. Bijna heel het tijdelijk bestuur van de abdij berustte bij hem. 7 Maart 1541 ontving hij van den wijbisschop Gideon van der Gracht (III, kol. 487) de abtelijke wijding. Zijn kort bestuur viel in de ongelukkige jaren der invallen in de Kempen door Maarten van Rossum, die aan Averbode veel onheil toebracht. Eene langdurige ziekte belette hem de bouwplannen voor de kerk uit te voeren. Zie: De Norbertijner Abdij Averbode 131-133; Gallia Christ. III, 110; Berlière, Inventaire des libri obligationum des arch. Vatic. No. 1939. Fruytier |
|