[Ghistele, Jan van]
GHISTELE (Jan van) of de Ghistelles, zoon van Artsele, behoorde tot de adellijke familie van Ghistele, waarvan de leden erfschout van Hulst en Huisterambacht waren. 1474 schonk de stad Hulst een bijdrage tot opluistering van de plechtigheid, toen Jan de Ghistele zijn eerste H. Mis zong. 1478-79 verleende de aartsdiaken van Utrecht aan Jan van Ghistele zijn aanstelling als pastoor te Hontenisse, waar zijne familie het patronaat had. Hij had een mededinger, waardoor een proces ontstond, dat hij schijnt verloren te hebben. 1488 ontving hij zijne aanstelling als pastoor te Ossenisse, grenzend aan Hontenisse, maar van veel minder belang. Het volgend jaar overleed de pastoor van Hontenisse en Joannes de Ghistele deed afstand van Ossenisse om Hontenisse in bezit te nemen, met Hulst en Axel, de aanzienlijkste parochie der Vier Ambachten. Sinds 1488 was hij deken en provisor der Vier Ambachten tot 1493 of 94, wanneer Joos van Abeele, pastoor van Hulst, als deken en provisor voorkomt. In Hontenisse werd door den dood van Joh. van Ghistele, de kapelaan van den Roomsch Koning, Ferd. Bont, tot pastoor benoemd, 1500. Daar in den tijd van zijn pastoorschap andere parochiepapen van Hontenisse voorkomen, liet hij waarschijnlijk zijn parochie besturen door plaatsvervangers, een misbruik van dien tijd.
Zie: Grijpink, Register Altaren enz. 1, 17, 21; Archief Aartsb. Utrecht XXXV, 225, 238.
Fruytier