[Geruntii, Laurentius]
GERUNTII (Laurentius), geboren Zeeuw, priester en regulier-kanunnik van het Roodeklooster in het Soniënbosch bij Brussel, was de achtste kloosterling, die daar de kloostergeloften aflegde. Hij werd 1405 tot prior (de vierde) benoemd. Slechts twee jaar bestuurde hij het klooster, toen hij bij den bisschop van Kamerijk zijn ontslag vroeg en de toestemming om over te gaan naar het klooster der Johannieten te Diest. De man, wiens ijver en heilig leven geprezen worden, vond aldaar slechts tegenwerking en ontgoocheling, zoodat hij zijn begonnen werk niet tot stand kon brengen. Aldus de kroniekschrijver van Roodeklooster, die geheel verkeerd ingelicht was. Volgens de kroniek van het klooster te Roemerswaal had prior Laurentius van het Roodeklooster aldaar een nieuw klooster opgericht 1405. De gezonden kanunniken hadden het verlaten om zijn geringen aanleg en inkomsten. Op verzoek van den raad van Roemerswaal nam prior Laurentius, voornamelijk gesteund door zijn medebroeder Joh. Stackenborg, zelf het bestuur in handen, 1407, en nam ontslag in Roodeklooster. Hij bouwde een nieuw klooster buiten de Noordpoort der stad, dat sinds den naam droeg van Paradijs van O.L. Vrouw. Na vier jaren droeg Laurentius de zorg voor het klooster van Roemerswaal op aan den prior van Bethlehem te Zwolle. De bisschop van Kamerijk riep Laurentius Geruntii terug en gelastte hem om met den prior van Groenendaal op te treden tegen een sekte van Libertijnen te Brussel. Of hij later pogingen deed om het klooster der Johannieten te reformeeren en of de datum van zijn dood te Diest 1413 juist is, kan niet bevestigd worden.
Zie: Anecdota Joh. Gielemans (ed. Bolland.) 141-142, 208, 210; Sanderus, Chorographia sac. Brab. (ed. 1726) II, 20, 45; Acquoy, Het klooster te Windesheim III, 68; Bijdragen bisdom Haarlem XXIV 1899, 190-191.
Fruytier