Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6

[Gendt, Otto Frederik van]

GENDT (Otto Frederik van), geb. te Utrecht 26 Juni 1666, ged. in de Jacobikerk 28 Juni, overl. 18 Febr. 1706, zoon van Johan Walraven (zie op Otto, hiervóór) en van Margriet van Renesse v. Elderen.

Hij was heer van Dieden en Biesterveld, majoor, drost van Goch en Gennep, en luit.-kolonel der ruiterij; werd jonkheer der Duitsche Orde 25 Januari 1706, mits voldoende de ‘jura’, doch het is onzeker of hij daaraan voldaan heeft, daar hij reeds 18 Febr. d.a.v. overleed.

Zijn 3 broeders zijn jong gestorven. Hij huwde met Maria Agnes Ripperda, dochter van Maurits Herman, heer van Vorden, en van Adriana Sophia van Renesse van Elderen. Uit dit huwelijk sproot één dochter: Sophia Amalia Maria, vrouwe van Dieden, Biesterveld en Heesbeen. Zij, geb. 1696, overleed ongehuwd in 1764 op haar kasteel

[p. 567]

te Heesbeen (waarmee zij 15 Juli 1724 was beleend) en heeft in 1724 haar heerlijkheid Dieden aan Matthijs Singendonck verkocht.

Zie: Balye van Utrecht, bl. X en 53; van Meurs, Riddersch. van Nijmegen, 278; d'Ablaing, Riddersch. van Zutphen, 111; Wapenheraut V, 220; Alg. Ned. Fam. bl. VIII, 10; Navorscher (1893), 526.

Regt