[Geelvinck, Mr. Joan (2)]
GEELVINCK (Mr. Joan) (2), heer van Castricum, geb. te Amsterdam 7 Aug. 1737, overl. aldaar 2 Juli 1802, zoon van Mr. Nicolaas (1) (kol. 548) en Johanna Jacoba Graafland; bekleedde van 1759-68 verschillende commissariaten in zijne geboortestad, en was schepen in 1765. Van 1768-73 was hij minister plenipotentiaris van de Staten-Generaal aan het hof te Brussel. In 1774 werd hij baljuw van Amstelland, wat hij bleef tot 1787, toen hij den 5den Juli, na de onwettige afzetting der burgemeesters Beels en Dedel, door de Patriotten op den burgemeesterlijken zetel werd geplaatst. 27 Nov. 1787 werd hij door den Prins-Erfstadhouder weder geremoveerd. Hij was toen reeds uitgeweken naar het buitenland. In 1784 schreef hij een Missive aan F.S. Grave van Byland, capitein ter zee, waarin hij volhield dat deze bij een maaltijd in het Heerenlogement op 16 Nov. 1783 zich zou verklaard hebben voor eene eenhoofdige regeering. Dit gaf aanleiding tot vrij wat geschrijf (zie: Knuttel, Pamflet 20854-20859). Hij huwde 22 Jan. 1760 Maria Elisabeth Backer (1739-74) en 18 April 1784 Margaretha van Loon (1754-1801), weduwe van Abraham Muyssart. Uit het eerste huwelijk sproten twee dochters. Met hem stierf de mannelijke lijn van het geslacht uit.
Zie: Elias, a.w.; Wagenaar, Amsterdam, enz.
Breen