[Fries, jonker Meinert de]
FRIES (jonker Meinert de), geb. in Friesland, data van geb. en overl. onbekend.
Hij komt het eerst voor in Juli 1569, toen hij bij de Watergeuzen was, zich op een Zweedsche bestelling beriep en op de Eems schepen kaapte. 15 Aug. 1569 ging hij in Emden een verbond met eenige andere edelen bij de Watergeuzen aan; vermoedelijk kon hij niet schrijven, want hij teekende met een kruisje. Weldra begeleidt hij eenige engelsche koopvaarders naar de engelsche kust; Sept. 1569 wordt hij aangesteld tot kapitein van een jacht op de vloot van admiraal Dolhain en keert met deze vloot naar de hollandsche kust en de Eems terug. Tot 2 Mrt. 1570 blijft hij bij Borkum in het winterleger en zeilt met oostenwind naar zee. Sept. 1570 wordt hij opnieuw aangesteld tot kapitein en is einde Sept. 1570 met een schip op de Eems. In Dec. 1571 is hij bij de Watergeuzen, die de Emder vloot bij Westerackumerdiep plunderen. 23 Jan. 1572 ligt hij bij Terschelling en begin Febr. 1572 in het Vlie. Misschien was hij 1 Apr. 1572 ook bij de inneming van den Briel. Aug. 1572 is hij bij den mislukten aanval der Staatschen op Stavoren. Daarna wordt zijn naam niet meer genoemd.
Zie: Franz, Ostfriesland und die Niederl. 95, 98, 106, 107, 133; van Vloten, Nederl. Volksopst. (1858) I, 144, 215, 288, 289, 292, 312, 326, 328; Altmeyer, Gueux de Mer, 6; te Water, Verbond der Edelen, IV, bijlage H.H.; van Groningen, Gesch. der Waterg. 130; Hagedorn, Ostfriest. Handel, 311.
Vogels