[Ferguson, Jan Helenus]
FERGUSON (Jan Helenus), geb. te Guraçao 19 Mei 1826, overl. te Padang (Sumatra) 13 April 1908, huwde te Philipsburg (St. Martin) 22 Dec. 1859 M.E. Waymouth van Antigua, en hertrouwde te Amsterdam 15 September 1899 met M.M. de Jong van Emmen. Hij wordt eerst vermeld als officier van administratie 3e kl. bij de Ned. Marine, hetgeen hem later aanleiding gegeven heeft zich op den titel van twee zijner geschriften te noemen ‘formerly of the Netherlands' Royal Navy’, in 1895 commies-ontvanger te St. Martin, 1865 district-commissaris te Curaçao, 1866 gezaghebber van Aruba, 1869 kantonrechter op Aruba, 1871 gezaghebber van Bonaire, 1872 consul generaal en zaakgelastigde der Nederlanden in China, sinds 1876 met den persoonlijken titel van minister resident, 1895 als zoodanig ontslagen, vestigde zich daarna te Wageningen, Amsterdam en ten slotte te Padang (Sumatra). Hij werd 1888 associé en 1891 membre van het Institut de droit international. Hij publiceerde de volgende werken: The Red Cross alliance al sea (1871); Manual of international Law for the use of Navies, Colonies and Consulates (1884); De zedenwet der natuur en haar invloed op de ontwikkeling der staatsvormen (1886); The Philosophy of civilization, a sociological study (1889); Juridiction et exterritorialité en Chine (1890); De wetten der maatschappelijke ontwikkeling, eene nederlandsche bewerking van The Philosophy of civilization met eene voorrede van Mr. W.H. de Beaufort (1893); Het Bimetallisme en de jongste muntverordening van Britsch- Indië, eene schets op het gebied der staathuishoudkunde (1894); The international conference of the Hague, a plea for peace in social evolution (1899); Het kenvermogen van
het medegevoel, Het instinct van den mensch, verklarende het verband der natuurkrachten met de in den mensch gestelde geesteswerking, voor de wetenschappelijke beschouwing van het idealisme, het spiritisme en aanverwante voorstellingen in verband met galvanisme, magnetisme, electriciteit en andere etherische stroomen, tusschen persoonlijke menschelijke geesten met lichamen daarbuiten, onderling, (1908).
De slechts sporadische aanwezigheid van F. in Nederland is zeker wel de voornaamste oorzaak geweest, dat hij tijdens zijn leven in Nederland weinig bekend was, zijne geschriften op een zoo uitgebreid veld, waarvan zelfs een geïntroduceerd door Mr. W.H. de Beaufort en zijn lidmaatschap van het zoo select Institut de droit international getuigen echter wel voldoende van zijn wetenschappelijke beteekenis.
van der Vies