[Faille, Abraham la]
FAILLE (Abraham la), zoon van Bernardus la Faille (die volgt), overl. 1 Jan. 1653. Als predikant te Nieuwe-Tonge gekomen in 1613, werd hij in Aug. 1619 afgezet. Hij weigerde ‘de acte van stilstand’ te teekenen en werd 10 Sept. 1619 door de Gecommitteerde Raden gebannen naar Waalwijk. Aldaar was hij ter vergadering 12 Sept.; ook te Antwerpen in Sept./Oct. 1619. Tegen 16 Maart 1621 werd hij te Rotterdam beschreven tot het lezen van de Confessie. Aan het einde van 1621 diende hij de Remonstr. gemeente te Rotterdam. Hij week uit het land na de samenzwering tegen prins Maurits van 1623, hoewel ‘zonder zoo afdoende oorzaak’ als anderen, onderteekende het eerste vertoog daartegen, ook het derde van 1 Dec. 1623. In 1624 werd hij predikant van de Remonstr. gemeente te 's Gravenhage. Mede gecommitteerd tot de zaak van Welsing te Hoorn, woonde hij de vergadering van 1629 gedeeltelijk bij. In het laatste halfjaar van 1630 bediende hij de gecombineerde gemeenten Gorinchem en Zalt-Bommel. In 1632 woonde hij te den Briel. Van Vlaardingen uit bediende hij later ook Delft.
Zie: J. Tideman, De Remonstr. Broederschap. Biogr. Naamlijst (Amst. 1905), 47, 65, 238 v., 245, 260, 266, 339, waar alles ontleend is aan J. Tideman, De stichting der Remonstr.