daaropvolgend aangenomen in den raad der universiteit, vgl. Val. Andreas, Fasti acad. (Lov. 1650) 182, 210. Deze heeft hem den titel van pastoor van St. Jacob te Vlissingen gegeven. Wanneer hij pastoor van Vlissingen werd, is niet gemakkelijk te bepalen. Archief Zeel. 1910, 220, noemt hem niet onder de pastoors. Bij Grijpink komt voor als pastoor van Domburg, magister Petrus Nicolai de Middelburg 1518-20. Hij werd 1519/20 verplaatst als pastoor naar de abdijkerk te Middelburg, doch reeds het volgend jaar 1520/21 werd hij aangesteld te Serooskerke en wordt genoemd, Petrus Nicolai Everardi. 1523/24 werd hij aldaar vervangen en is dan waarschijnlijk naar Vlissingen gegaan. Sinds komt P.Ev. niet meer voor en zijn dood wordt niet vermeld. De pastoors van Vlissingen van dien tijd vindt men niet in het register bij Grijpink. 1532 was de Norbertijn Jan Jansz pastoor te Vlissingen.
Onder de proosten van het Norbertinessen klooster te Zoetendaal op Walcheren komt voor 1504 Petrus Nicolai. Waarschijnlijk is hij niet de zoon van Nicolaus Everardi, maar dezelfde als Petrus Nicolai, Norbertijn van Middelburg, die 1502/03 pastoor was te Domburg en 1500 in de abdijkerk te Middelburg, waar hij Petrus Nicolai de Oest-Capella genoemd wordt.
Zie: Grijpink, Register op de parochiën I. Wal. 19, 80, 81, 106; Foppens, Bibl. Belg. 907; Goovaerts, Ecrivains de l'ordre de Prémontré I 620-621.
Fruytier