[Draeck, Martinus]
DRAECK (Martinus) of Draerck, geboren te Maastricht uit adellijke familie, overleden te Gembloux 10 Nov. 1667, trad in de Benediktijner-abdij te St. Truyen, waar hij 19 Nov. 1617 zijne kloostergeloften uitsprak. Gedurende vele jaren bekleedde hij in zijne abdij het ambt van prior na 1638 en werd door zijn abt, Jan van Soetendael, met het grootste vertrouwen vereerd. Bij de abtskeuze had hij evenveel stommen verkregen als Soetendaal. Bovendien was Martinus Draeck 12 jaar als lector der theologie werkzaam bij de jonge kloosterlingen. In 1643 verzette de prior met eenige monniken zich tegen de invoering van enkele voorschriften van den visitator, die tegen de gebruiken der abdij ingingen. Dit bracht eenige wrijving tusschen den abt en den prior, welke spoedig weder ophield.
De abt van Gembloux, Gaspar Benselle, nam ontslag, toen eene hervorming in zijne abdij werd ingevoerd. De prior van St. Truyen, Martinus Draeck, werd benoemd om de vrede en tucht in Gembloux te herstellen. Hij ontving zijne patentbrieven van benoeming 27 Dec. 1650 en bestuurde de abdij tot zijn dood, 10 Nov. 1667 (Berlière) en niet 17 Dec. zooals in het Necroloog van St. Truyen (Analectes hist. eccl. Belg. XVI, 428) of 17 Nov. zooals in Gallia Christ. staat.
Het portret van den abt M. Draeck komt voor in een handschrift gedeeltelijk door hem vervaardigd (v.d. Gheyn, Catalogue des manuscrits de la bibl. Royale Belg. VI, no. 3747). Hij gaf uit te Mechelen zonder naam: Abrégé des merveilles arrivées à Gembloux devant l'image miraculeuse du Sauveur flagellé, 1658.
Zie: Berlière, Monasticon Belge I, 25, 163; Gallia Christiana III, 569; Analectes hist. eccl. Belg. XXXIX (1913), 99-101.
Fruytier