[Does, Heer Willem van der (1)]
DOES (Heer Willem van der) (1), verm. overl. 1405; zoon van Maurijn (2) (kol. 432) en van Lijsbeth van Voorne. Hij koos den geestelijken stand en werd monnik in de abdij van Middelburg. In 1387 rezen tusschen hem en den destijds regeerenden abt zulke hooggaande geschillen, dat hertog Albrecht en diens raden erin betrokken werden (‘blyckende bij 't extract getogen uyt zeker Memoriael, met B.C. getekend’). De laatstgenoemden beslisten (Vrijdags na divisio apost. ao 1387) dat Willem, de aanklager, met zijn gekoren voogd, Mr. Jacob, wederom binnen het klooster zou trekken; dat de abt zich onthouden zou van ‘eenige correctie oft misdoen’ ten opzichte van Willem, gedurende 14 dagen en dat beiden alsdan in den Haag zullen verschijnen voor den hertog en zijn raden, om aldaar te worden gehoord. Hoe de uitslag is geweest, werd niet aangeteekend gevonden. Wel, dat heer Willem van der Does drie jaar later zelf tot abt werd verkozen. In 1390 werd door Albrecht investituur verleend van alle ambachten en tienden, als de abdij van Middelburg van de grafelijkheid ter leen hield, en wel op den abt Willem van der Does, die in dien staat werd gecontinueerd tot 1405, als wanneer de gemelde leengoederen werden verheven door heer Wigger Gerrit Duysz., als opvolger van heer W.v.d. Does.
In den tijd van zijn prelaatschap (1390-1405) was Willem v.d.D. meermalen getuige van hertog Albrecht in gewichtige zaken. In 1394 was hij getuige in een scheiding tusschen Jan van Renesse en Gerrit van Maldeghem, blijkende bij zekere confirmatie van hertog Albrecht in dat jaar. In 1399 staat W.v.d.D. (als oom) bij het huwelijk van Wolfert v. Everingen van de Maelstede met vrouw Dirk Maurynsdr. v.d. Does als getuige. In 1401 draagt hij uit naam zijner abdij het kasteel Westhoven aan hertog Willem v. Beieren (nog bij het leven van hertog Albrecht) op en ontvangt het van dezen als onversterfelijk erfleen wederom terug.
In 1403 verzochten hertog Albrecht en zijn gemalin Margaretha, bij het in aanbouw zijnde en reeds gedeeltelijk voltooide Predikheerenklooster te 's Gravenhage, den abt van het St. Mariaklooster te Middelburg, den heer Willem van der Does, om gemeld klooster onder zijn toezicht en bescherming te nemen en dit te bekwamen tijde te bevolken, hetgeen bereidwillig door hem werd toegezegd ((3 April 1403, zie: de Riemer, Beschr. v. 's Gravenh. I, 365).
Bewerkt naar het hs. van Janus Dousa.
Regt